van de tweede op kanaal 17 en van de derde op
kanaal 33 ligt, activeer dan de toetsen SCAN-
NERS 1 tot 3 en voer de kleurwisseling door met
de eerste schuifregelaar van links.
8) Voor een scènewisseling kunt u alle instellingen
zoals hoger beschreven manueel wijzigen. Voor
de comfortabele bediening kunt u tot 240 ver-
schillende scènes opslaan en vervolgens na
elkaar oproepen. Zie hiervoor hoofdstukken 5.5
en 5.6.
9) Wenst u de programmeermodus na gebruik uit te
schakelen, houd dan de toets PROGRAM (10)
ca. een seconde ingedrukt tot de stip PROGRAM
van het display verdwijnt. De functie Blackout is
nu geactiveerd – zie hoofdstuk 5.4.
5.3
Display van DMX- naar procentwaarden
omschakelen
Om een functie van een lichteffectapparaat in te
stellen, beschikt u over 256 waarden. Deze waarden
worden door het display als DMX-waarden van 0 tot
255 weergegeven: Van zodra een regelaar (5) wordt
verschoven, schakelt het display even naar de
weergave van de bijbehorende waarde.
Met de toets TAPSYNC/DISPLAY (12) kunt u het
display omschakelen tussen de weergave in pro-
centuele waarden (0 – 100 %) en de weergave in
DMX-waarden.
5.4 Functie Blackout
Wenst u alle DMX-kanalen tegelijk te resetten, b. v.
om alle apparaten te dimmen, druk dan op de toets
BLACKOUT (15). Bovenaan links op het display
knippert ter controle de stip BLACKOUT. Om terug
te schakelen naar de vorige instelling, drukt u
opnieuw op de toets BLACKOUT.
Opmerking: Met de toets BLACKOUT worden alle
DMX-kanalen gereset, dus niet enkel de kanalen
voor regeling van de helderheid. Om deze reden
kunnen ook functies starten (b. v. draaien, kantelen,
kleurwisseling) die eventueel storend kunnen zijn. In
dit geval mag u de toets BLACKOUT niet gebruiken.
NERS 1 a 3 y efectué el cambio de color con el
primer potenciómetro a partir de la izquierda.
8) Para un cambio de escena, todos los reglajes
pueden estar modificados manualmente como
descrito precedentemente. Para una utilización
confortable, es posible memorizar hasta 240
escenas diferentes y después seleccionarlas una
tras otra. Vea capítulo 5.5 y 5.6.
9) Si después de la utilización, debe desconectar el
modo programación, mantenga la tecla PRO-
GRAM (10) pulsada durante un segundo más o
menos hasta que el punto PROGRAM en la pan-
talla se apague. La función Blackout está ahora
activada – vea capítulo 5.4.
5.3 Conmutación de la pantalla de los valores
DMX en los valores en porcentaje
Para regular una función de un efecto de luz, 256
valores están disponibles. Estos valores están men-
cionados en la pantalla como valores DMX de 0 a
255: a partir del momento que un reglaje (5) está
pulsado, la pantalla conmuta brevemente en la pan-
talla del valor correspondiente.
Con la tecla TAPSYNC/DISPLAY (12), puede
conmutar la pantalla entre visualizacion en porcen-
taje (0 – 100 %) y visualizacion de los valores DMX.
5.4 Función Blackout
Si todos los canales DMX deben estar en la posición
cero simultáneamente, p. ej. para asombrar todos los
aparatos, pulse la tecla BLACKOUT (15). En la pan-
talla, el punto izquierdo superior BLACKOUT parpa-
dea como testigo de control. Para volver al reglaje
precedente, pulse de nuevo la tecla BLACKOUT.
Consejo: con la tecla BLACKOUT, todos los cana-
les DMX están regulados en el valor cero, y no solo
los canales que controlan la luminosidad. Por esta
razón, funciones pueden desarrollar (p. ej. inclina-
ción, rotación, cambio de color), que podrían pertur-
bar. En este caso la tecla BLACKOUT no debería
ser utilizada.
5.5 Belichtingsscènes opslaan
5.5.1 Programmeermodus inschakelen
Om scènes te kunnen opslaan, wijzigen, kopiëren of
wissen, moet de programmeermodus worden inge-
schakeld: Houd de toets PROGRAM (10) ca. 3 se-
conden ingedrukt, tot de stip PROGRAM links
onderaan op het display snel knippert.
5.5.2 Scène opslaan
1) Voer alle instellingen voor een scènes uit zoals
beschreven in hoofdstuk 5.2.
2) Nadat alle gewenste apparaten zijn ingesteld,
drukt u op toets MIDI/ADD (11).
3) U beschikt over 30 geheugenbanken waarin tel-
kens acht scènes kunnen worden opgeslagen.
Selecteer eerst met de toetsen BANK
(17) de geheugenbank waarin de huidige scène
moet worden opgeslagen. Het display geeft op
de derde en vierde positie het nummer van de
geselecteerde geheugenbank weer.
4) Druk op de toets SCENES (3) waarvan het num-
mer overeenstemt met het scènenummer (b. v.
voor de eerste scènes de toets SCENES 1). Alle
LED's en het complete display knipperen drie-
maal kort op. Hiermee is de scène opgeslagen.
Het display toont het scènenummer op de 2de
positie.
5) Herhaal de stappen 1) tot 4) om verdere scènes
op te slaan. Er kunnen op deze manier maximaal
240 scènes worden opgeslagen.
Om een goed overzicht te krijgen en omdat de
scènes van een geheugenbank ook automatisch
na elkaar kunnen aflopen, moet u op elkaar vol-
gende scènes tijdelijk opslaan in op elkaar vol-
gende geheugenplaatsen. In de tabel op pagina
37, of in een kopie ervan, kunt u alle scènes invo-
eren.
5.5.3 Een opgeslagen scène wijzigen
1) Selecteer de te wijzigen scène met de toetsen
BANK
en
(17) en SCENES (3).
5.5 Memorización de escenas de iluminación
5.5.1 Activación del modo programación
Para memorizar las escenas, modificarlas, copiar o
borrar, el modo programación debe estar activado:
mantenga la tecla PROGRAM (10) pulsada durante
3 segundos más o menos hasta que el punto
izquierdo inferior PROGRAM en la pantalla parpa-
dee brevemente.
5.5.2 Memorización de escena
1) Efectué los reglajes para una escena como
descrito en el capítulo 5.2.
2) Una vez los reglajes de todos los aparatos desea-
dos efectuados, pulse la tecla MIDI/ADD (11).
3) Dispone de 30 bancos de memorias en las cua-
les respectivamente 8 escenas se pueden
memorizar. Antes de todo seleccione el banco de
memorias con las teclas BANK
cual la escena del momento debe estar memo-
rizada. La pantalla indica en las posiciones 3 y 4,
el número de banco de memorias seleccionado.
4) Pulse la tecla SCENES (3) del cual, el número
corresponde al número de la escena (por ejem-
plo para la primera escena la tecla SCENES 1).
Todos los LEDs y la pantalla completa parpa-
dean brevemente tres veces. La escena está así
memorizada. La pantalla indica el número de la
escena en la posición 2.
5) Para memorizar otras escenas, repita los puntos
1 a 4; es posible memorizar hasta 240 escenas.
Para tener una buena vista del conjunto y por-
que las escenas de un banco de memorias pue-
den desarrollar automáticamente una tras otra,
las escenas que se siguen en el tiempo deberían
estar memorizadas en sitios consecutivos. En la
tabela de la página 37, o en una copia, pueden
entrar todas las escenas.
5.5.3 Modificación de una escena memorizada
1) Seleccione la escena a modificar con las teclas
BANK
y
(17) y SCENES (3).
2) Selecteer de overeenkomstige schijnwerpers
resp. lichteffectapparaten met de toetsen SCAN-
NERS (2) en eventueel met de toets PAGE SEL-
ECT (6). Voer de wijzingen door met de schuifre-
gelaars (5).
3) Druk op de toets MIDI/ADD (11).
4) Druk op de toets SCENES, waarvan het nummer
overeenkomt met het scènenummer. Alle LED's
en het complete display lichten kort op. Hiermee
zijn de wijzigen opgeslagen.
5.5.4 Scène kopiëren en wijzigen
Indien eenzelfde of gelijkaardige belichtingsscène
ergens anders nodig is, kunt u ze kopiëren en evt.
wijzigen.
1) Selecteer de te kopiëren scène met de toetsen
BANK
/
en
2) Om instellingen te wijzigen, selecteert u de over-
eenkomstige schijnwerpers resp. lichteffectappa-
raten met de toetsen SCANNERS (2) en eventu-
eel met de toets PAGE SELECT (6). Voer de
wijzingen door met de schuifregelaars (5).
3) Druk op de toets MIDI/ADD (11).
4) Wenst u de scène naar een andere geheugen-
bank te kopiëren, selecteer dan de geheugen-
bank met de toetsen BANK.
5) Druk op de toets SCENES, waarvan het nummer
overeenkomt met het nieuwe scènenummer. Alle
LED's en het complete display lichten kort op. Op
deze wijze is de scène gekopieerd en eventuele
wijzigingen zijn opgeslagen.
5.5.5 Scènes wissen
1) Om een enkele scène te wissen, selecteert u
deze met de toetsen BANK (17) en SCENES (3).
2) Houd de toets AUTO/DEL (14) ingedrukt en druk
tegelijk op de toets SCENES die overeenkomt
met het te wissen scènenummer.
3) Alle LED's en het complete display lichten kort
op. De scène is hiermee gewist, d. w. z. alle 192
DMX-kanalen zijn voor deze scène gereset.
2) Seleccione los proyectores o los efectos de luz
correspondientes con las teclas SCANNERS (2)
y eventualmente con la tecla PAGE SELECT (6).
Con los potenciómetros (5), efectué las modifica-
ciones.
3) Pulse la tecla MIDI/ADD (11).
4) Pulse la tecla SCENES de la cual el número co-
rrespondiente al número de escena. Todos los
LEDs y la pantalla completa parpadean breve-
mente. Las modificaciones están así memoriza-
das.
5.5.4 Copia y modificación de una escena
Si una escena de iluminación idéntica o similar es
necesaria a otro sitio, puede copiarse y, si ne-
cesario, modificarse.
1) Seleccione la escena a copiar con las teclas
BANK
/
y
(17) en la
2) Para modificar los reglajes, seleccione los pro-
yectores o efectos de luz correspondientes con
las teclas SCANNERS (2) y eventualmente con
la tecla PAGE SELECT (6). Con los potencióme-
tros (5), efectué las modificaciones.
3) Pulse la tecla MIDI/ADD (11).
4) Si la escena debe copiarse en otro banco de
memorias, seleccione el banco de memorias con
las teclas BANK.
5) Pulse la tecla SCENES de la cual el número co-
rrespondiente al nuevo número de escena.
Todos los LEDs y la pantalla completa parpa-
dean brevemente. La escena está así copiada y
las modificaciones eventuales memorizadas.
5.5.5 Eliminación de escenas
1) Para borrar una sola escena, selecciónela con
las teclas BANK (17) y SCENES (3).
2) Mantenga la tecla AUTO/DEL (14) pulsada y
pulse adicionalmente la tecla SCENES que cor-
responde al número de escena a borrar.
3) Todos los LEDs y la pantalla completa parpa-
dean brevemente. La escena está así borrada,
(17) en SCENES (3).
(17) y SCENES (3).
NL
B
E
29