WAARSCHUWING
Vul de brandstoftank bij in een goed verluchte ruimte met de motor uitgezet. Rook niet en
laat ook geen vlammen of vonken terechtkomen in de zone waar de motor wordt
bijgetankt of waar benzine is opgeslagen. Vermijd herhaald of langdurig contact met huid
of het inademen van dampen.
Na het bijtanken de tankdop goed vastdraaien. Als benzine wordt gemorst, zorg dan dat
de zone droog is vooraleer u de motor start.
De batterij opladen
Laad de batterij voor gebruik. Vooraleer de elektrische startfunctie wordt gebruikt, moet de
batterij gedurende 5 uur worden opgeladen. Breng de laderstekker aan in de opening in
de battterij en sluit de lader aan op een voeding.
Benzine is uiterst ontvlambaar en benzinedamp kan
ontploffen en zo ernstige kwetsuren of overlijden
veroorzaken. Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren
van benzine. Buiten bereik van kinderen houden.
62