Installeren
▶ Let erop dat de fasen van de netaansluiting correct worden
geïnstalleerd.
Netaansluiting via een stekker met randaarde is niet toege-
staan.
▶ Sluit op de uitgangen alleen componenten en modules aan
conform hoofdstuk 3.2.3. Sluit geen extra besturingen
aan, die andere installatiedelen aansturen.
▶ Installeer de kabels door de tulen, conform
hoofdstuk 3.2.3 aansluiten en met de meegeleverde trek-
ontlasting borgen ( afb. 9 t/m 12, vanaf pagina 69).
Het maximale opgenomen vermogen mag het
aangegeven vermogen niet overschrijden
( hoofdstuk 2.5, pagina 54).
▶ Wanneer de netspanning niet via de elek-
tronica van de ketel verloopt, moet lokaal
voor de onderbreking van de netspanning
over alle polen een genormeerde schei-
dingsinrichting (conform EN 60335-1)
worden geenstalleerd.
3.2.3 Aansluitschema's
De hydraulische weergaven zijn slechts schematisch en zijn
een vrijblijvend voorbeeld voor een mogelijke hydraulische
schakeling. De veiligheidsvoorzieningen moeten conform de
geldende normen en lokale voorschriften worden uitgevoerd.
Meer complexe solarinstallaties kunnen in combinatie met de
solarmodule SM200 worden gerealiseerd. Zie voor meer infor-
matie en mogelijkheden de planningsdocumenten of het be-
stek.
De toekenning van het aansluitschema aan de solarinstallatie
kan met de volgende vragen worden vergemakkelijkt:
•
Welk solarsysteem
•
Welke functies
(zwart weergegeven) zijn aanwezig?
•
Zijn extra functies
(grijs weergegeven) kan de tot nu toe geselecteerde solar-
installatie worden uitgebreid.
Voor de in tab. 7 getoonde solarinstallaties zijn in de bijlage
vanaf pagina 72 de benodigde aansluitingen op de module en
de daarbij behorende hydrauliek aangegeven.
56
is aanwezig?
aanwezig? Met de extra functies
functies
(grijs weerge-
geven)
1
–
1
E
1
i
Tabel 7
Voorbeelden mogelijke solarinstallaties
Legende bij tab. 7:
E
Externe warmtewisselaar (deze functie is bij de bedie-
ningseenheid RC200 niet beschikbaar.)
I
Verlaadsysteem (deze functie is bij de bedieningseen-
heid RC200 niet beschikbaar.)
K
Thermische desinfectie
L
Warmtehoeveelheidsmeter
Legenda bij afb. 17 t/m 19:
Solarsysteem
Functie
Extra functie (grijs weergegeven)
Randaarde
Temperatuur/temperatuursensor
Identificatie aansluitklemmen:
230 V AC Aansluiting netspanning
BUS
Aansluiting BUS-systeem
OS1
Aansluiting toerentalregeling pomp (PWM of 0-10 V)
(Output Solar)
Klemmenbezetting: 1 – massa; 2 – PWM/0-10V uit-
gang (Output); 3 – PWM ingang (Input, optie)
PS1...3 Aansluiting pomp (Pump Solar)
TS1...3 Aansluiting temperatuursensor (Temperature sensor
Solar)
VS1
Aansluiting 3-wegklep of 3-wegmengventiel (Valve
Solar)
IS1
Aansluiting voor warmtehoeveelheidsmeter
(Input Solar)
Klemmenbezetting: 1 – massa (watermeter en tem-
peratuursensor); 2 – debiet (watermeter); 3 – tem-
peratuur (temperatuursensor); 4 – 5 VDC (voeding
voor vortex-sensoren)
Onderdelen van de solarinstallatie:
230 V AC netspanning
BUS
Bus-systeem EMS plus
PS1
Solarpomp collectorveld 1
PS5
Boilerlaadpomp bij gebruik van een externe warmte-
wisselaar
Logamatic SM100 – 6 720 807 453 (2013/06)
Extra
Aansluitschema
afb. 17, pagina 72
K L
afb. 19, pagina 74
–
afb. 18, pagina 73
K L