3.4. Omgevingsomstandigheden
• Het apparaat mag gebruikt worden bij een omgevingstempe-
ratuur tussen +0 °C en +40 °C.
• In uitgeschakelde toestand kan het apparaat worden opge-
slagen bij een temperatuur tussen +0°C en +40°C.
LET OP!
In volle zon kan de temperatuur in de auto oplopen tot
meer dan 40°C.
• Zorg voor minimaal één meter afstand tot hoogfrequente en
magnetische storingsbronnen (televisietoestel, luidspreker-
boxen, mobiele telefoon enz.) om functiestoringen te vermij-
den.
• Wacht na vervoer van het apparaat met de ingebruikname tot
het apparaat de omgevingstemperatuur heeft aangenomen.
• Bij grote schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid
kan er zich door condensatie vocht verzamelen in het appa-
raat. Dit kan een elektrische kortsluiting veroorzaken.
• Trek tijdens een onweer of als het toestel langere tijd niet
wordt gebruikt de stekker uit het stopcontact.
112 van 152