Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het
verdraaien van de bovenste draagarmen (A).
Aangezien de bovenste draagarm telkens een linkse
A
en rechtse schroefdraad heeft, moet u de draagarm
voor het verplaatsen van de wielvlucht niet uitbouwen.
B
In de demperbrug (B) en de fusee (C) bevinden zich
nog meerdere ophangpunten voor de bovenste
draagarm.
Afhankelijk van de montagepositie verandert de
wielvlucht bij het in- en uitveren van het wiel (vb. meer
wielvlucht bij het inveren van het wiel).
De fabrikant heeft hier reeds de optimale montage-
positie gekozen, het is niet nodig de bevestigings-
punten (B) en (C) te wijzigen.
C
103