8.3 Startkabel inhaken
● Bougiestekker uit de
verbrandingsmotor trekken.
● Startkabel (1) langzaam uittrekken en
in de kabelhouder (2) inhaken.
8.4 Zijwaartse verstelling van de
duwstang
Voor het comfortabel maaien op
hellingen of langs hekken heggen of
muren kan de duwstang zijwaarts worden
versteld.
● Duwstangbevestiging door openen van
de spanhendel (1) lossen.
● Duwstang (2) bij de grepen vastpakken
en iets optillen. Draai de duwstang
vervolgens naar links of rechts in de
gewenste positie. De duwstang klikt in
de linkse en rechtse stand, alsook in de
middelste stand, voelbaar vast.
● Om de duwstang vast te zetten, de
spanbeugel (1) weer sluiten.
8.5 Hoogteverstelling duwstang
De werkhoogte van de duwstang
kan in drie standen worden
ingesteld:
I
laag
II
gemiddeld
III
hoog
0478 111 9921 A - NL
● Draaiknop (1) lossen (ca. 5 draaien
linksom).
● Duwstang (2) met beide handen aan de
5
greep vastpakken en in de gewenste
positie zetten – let op gelijke stand aan
de linker en rechter zijde.
● Draaiknop (1) weer vastdraaien.
8.6 Centrale
6
snijhoogteverstelling
Er kunnen zeven verschillende
snijhoogtes tussen 30 mm en 85 mm
worden ingesteld.
Stand 1 = laagste snijhoogte
Stand 7 = hoogste snijhoogte
Snijhoogte instellen:
● Het apparaat aan greep (1) vastnemen,
de verstelhendel (2) naar boven
trekken en houd deze vast.
● Stel de gewenste snijhoogte in door het
apparaat omhoog of omlaag te
bewegen. De huidige snijhoogte kan
aan de aanduiding van de
snijhoogte (3) worden afgelezen.
● Verstelhendel (2) loslaten en laten
vastklikken.
7
8.7 Grasopvangbox monteren-
en demonteren
Monteren:
● Uitwerpklep (1) openen en vasthouden.
● Grasopvangbox (2) aan de zwenkbare
beugelgreep (3) of aan de
handgreep (4) vasthouden.
● Grasopvangbox (2) met de nokken (5)
in de opnamebouten (6) hangen.
● Uitwerpklep (1) sluiten.
Demonteren:
● Uitwerpklep (1) openen en vasthouden.
● Grasopvangbox (2) optillen en naar
achter wegnemen.
● Uitwerpklep (1) sluiten.
8
8.8 Brandstof en motorolie
Voorkom schade aan het
apparaat!
Vul voor de eerste start motorolie
bij. Voor het vullen met motorolie en
tanken een aangepast vulhulpstuk
(bijv. trechter) gebruiken.
Motorolie:
Gegevens over de te gebruiken
motorolie en de vulhoeveelheid
olie vindt u in de gebruiksaanwijzing van
de verbrandingsmotor.
Controleer de inhoud regelmatig (zie
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor).
Zorg ervoor dat de olie niet onder of boven
het juiste peil komt te staan.
Olietankdop voor het in gebruik nemen
van de verbrandingsmotor goed
vastschroeven.
Brandstof:
9
Advies:
Verse merkbrandstoffen,
Loodvrije benzine.
Gegevens over de brandstofkwaliteit
(octaangetal) vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor;
10
83