FRANÇAIS
Perfectionnez vos enregistrements
Sélection d'un mode d'exposition automatique
✤
Cette fonction n'est disponible qu'en mode Caméscope.
✤
Les modes disponibles avec la fonction PROGRAM AE
permettent d'adapter automatiquement la vitesse
d'obturateur et la diaphragme selon la scène à filmer.
✤
Six modes sont disponibles.
✤
Le papillotement apparaît lorsque vous prenez des photos à
partir de la partie inférieure de la lampe fluorescente interne.
1.
Mode AUTO
I
Équilibrage automatique entre le sujet et l'arrière-plan.
I
À utiliser dans des conditions normales.
I
La vitesse d'obturateur varie automatiquement de
1/50ème à 1/250ème de seconde, selon la scène.
2.
Mode SPORTS (
)
I
Prise d'un personnage ou d'un objet se déplaçant
rapidement, pour permettre de visionner les images sur
un magnétoscope au format 8 mm en mode ralenti ou
pause sans qu'elles soient floues.
3.
Mode PORTRAIT (
)
I
Mise en valeur d'un personnage en avant-plan, l'arrière-
plan étant flou. Le mode PORTRAIT est à utiliser de
préférence à l'extérieur.
I
La vitesse d'obturateur varie automatiquement de
1/50ème à 1/1000ème de seconde, selon la scène.
4.
Mode SPOTLIGHT (
I
Pour filmer correctement lorsque seul le sujet est éclairé
et que le reste de la scène ne l'est pas.
I
La vitesse d'obturateur est de 1/50ème de seconde.
5.
Mode SAND/SNOW (
I
Pour filmer des sujets plus foncés que l'arrière-plan, du
fait de reflets de lumière sur la mer ou la neige.
I
La vitesse d'obturateur varie automatiquement de
1/50ème à 1/250ème de seconde, selon la scène.
6.
Mode HSS (vitesse d'obturateur élevée) (HSS)
I
Prise d'un sujet se déplaçant à très grande vitesse, tel
que des joueurs de golf ou de tennis.
I
Il se peut que la zone à filmer doive être éclairée.
38
)
)
(
Geavanceerde opnamefuncties
PROGRAM AE (belichtingsprogramma's)
✤ Deze functie is alleen beschikbaar in de CAMERA stand.
✤ Met deze functie kunt u de sluitertijd en het diafragma aanpassen
aan de scene die u wilt opnemen.
Zo kunt u bijvoorbeeld de scherptediepte beînvloeden.
✤ Er zijn 6 automatische belichtingsstanden.
✤ Wanneer u binnenshuis vlak onder een TL-buis opnamen maakt,
kunnen flikkeringen optreden.
1. AUTO stand
I Automatisch instellen; sluitertijd en diafragma variëren
gelijkmatig.
I Voor gebruik onder normale omstandigheden.
I De sluitertijd ligt afhankelijk van de hoeveelheid licht tussen
1/50 en 1/250 seconde,.
2. SPORTS stand (
I Voor het opnemen van snelbewegende onderwerpen.
U kunt de opname op een 8 mm videorecorder in slow motion
afspelen of bij een bepaald beeld stoppen zonder dat het
beeld erg onscherp wordt.
3. PORTRAIT stand (
I Om scherp te stellen op het onderwerp dat zich op de
voorgrond bevindt, waarbij de achtergrond onscherp wordt
gehouden.
De PORTRAIT stand is vooral geschikt voor buitenopnamen.
I De sluitertijd ligt afhankelijk van de hoeveelheid licht tussen
1/50 en 1/1000 seconde.
4. SPOTLIGHT stand (
I Om goede opnamen te maken wanneer alleen het onderwerp
is verlicht en niet de rest van het beeld.
I De sluitertijd is 1/50 seconde.
5. SAND/SNOW mode (
I Voor opnamen waarbij de onderwerpen donkerder zijn dan de
achtergrond, doordat veel licht wordt gereflecteerd door zand
of sneeuw.
I De sluitertijd ligt afhankelijk van de hoeveelheid licht tussen
)
1/50 en 1/250 seconde.
6. HSS (korte sluitertijd) stand (HSS) (
I Om snel bewegende onderwerpen op te nemen, zoals
golf- of tennisspelers.
I Het kan nodig zijn om een videolamp te gebruiken.
NEDERLANDS
)
)
)
)
)