Ackermann effect
Voor de instelling van de progressiviteit van de stuurinslag of voor de
instelling van het Ackermann-effect kunnen de spoorstangen zowel in de
stuurhevels als in de stuurplaat in andere stuurpunten gezet worden.
Mechanische lagere wegligging
Voor de lagere wegligging van het chassis is het ook mogelijk om de
uitveerweg mechanisch te begrenzen. Hiertoe kan er telkens een schroef
van boven in de onderste wieldraagarm gedraaid worden die tegen het
chassis steunt.
Demping
Voor de verdere optimalisatie van de dempingseigenschappen bieden wij u siliconenolie voor de schokdempers met verschillende viscositeiten aan in ons
assortiment accessoires. Er zijn bovendien verschillend harde tuningveren in ons assortiment beschikbaar.
Rolcentrum
Het rolcentrum is het theoretische punt, waarrond een as van het voertuig
in de bochten kantelt. Het rolcentrum volgt uit de geometrie van de
ophanging. Als men een lijn trekt, parallel met de bovenste (a) en de
onderste (b) wieldraagarm van één kant, dan snijden deze zich aan de
overliggende kant. Als u dit snijpunt (C) verbindt met het
bandenopstandpunt, dan bevindt het rolcentrum zich op het snijpunt van
deze rechte (d) met de middellijn van het model (x).
Bij een laag rolcentrum is de hefboomwerking van het zwaartepunt hoog,
het voertuig neigt in bochten sterk tot kippen rond de rolas.
U kunt het rolcentrum van een as veranderen, door de bovenste
wieldraagarm van de voorste en de achterste as naar andere stuurpunten
om te zetten. De hoek tussen de bovenste en de onderste wieldraagarm
wordt daarmee veranderd.
• Een laag rolcentrum leidt tot een beter kleven van de banden en een
betere uitbreekgedrag bij het verlaten van de bochten.
• Een hoog rolcentrum vermindert de uitbreekneiging, het voertuig wordt
gehoorzamer.
De aanpassingen moeten een beide zijden tegelijk worden
doorgevoerd!
Een verandering van het rolcentrum heeft ook invloed op
andere instellingen van het voertuig!
107