Nederlands
ing van de grasmaaier wordt belemmerd.
Laat beschadigde onderdelen repareren
voordat u de grasmaaier gebruikt. Veel
ongelukken worden veroorzaakt door slecht
onderhouden grasmaaiers.
Houd snijgereedschap scherp en schoon.
f)
Zorgvuldig onderhouden snijgereedschap
met scherpe snijkanten loopt minder vast en
is gemakkelijker te geleiden.
g) Gebruik de grasmaaier, het bedieningsge‐
reedschap, de accessoires, enz. volgens
deze instructies. Houd rekening met de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
activiteit. Het gebruik van grasmaaiers voor
andere toepassingen dan die waarvoor zij
bestemd zijn, kan tot gevaarlijke situaties lei‐
den.
h) Houd handgrepen en greepoppervlakken
droog, schoon en vrij van olie en vet. Gladde
handgrepen en gripoppervlakken maken een
veilige bediening van en controle over de
grasmaaier in onvoorziene situaties niet
mogelijk.
24.6
Service
a) Laat uw grasmaaier alleen repareren door
gekwalificeerd personeel en alleen met origi‐
nele reserveonderdelen. Dit zorgt ervoor dat
de veiligheid van de grasmaaier gehand‐
haafd blijft.
24.7
Veiligheidsinstructies voor
grasmaaiers met netvoeding
a) Gebruik de grasmaaier niet bij slecht weer,
vooral niet bij onweer. Dit vermindert het
risico om door de bliksem getroffen te wor‐
den.
b) Inspecteer het werkgebied grondig op wilde
dieren. Wilde dieren kunnen gewond raken
door de draaiende grasmaaier.
c) Onderzoek het werkgebied grondig en ver‐
wijder alle stenen, stokken, draden, beende‐
ren en andere vreemde voorwerpen. Wegge‐
slingerde onderdelen kunnen verwondingen
veroorzaken.
d) Voordat u de grasmaaier gebruikt, moet u
altijd controleren of het maaimes en het
maaiwerk niet versleten of beschadigd zijn.
Versleten of beschadigde onderdelen verho‐
gen het risico op letsel.
e) Controleer vóór gebruik het netsnoer en
eventuele verlengkabels op tekenen van
beschadiging of veroudering. Gebruik de
102
24 Algemene en productspecifieke veiligheidsinstructies
grasmaaier niet als het snoer beschadigd of
versleten is. Als het netsnoer tijdens het
gebruik beschadigd of versleten raakt, scha‐
kelt u de grasmaaier uit en raakt u het snoer
pas aan nadat u de stekker uit het stopcon‐
tact hebt getrokken. Een beschadigd net‐
snoer of verlengkabel kan een elektrische
schok, brand en/of ernstig letsel veroorza‐
ken.
f)
Controleer de grasopvangbox regelmatig op
slijtage of scheuren. Een versleten of
beschadigde grasopvangbox verhoogt het
risico op letsel.
g) Laat de beschermkappen op hun plaats.
Beschermkappen moeten operationeel zijn
en goed vastzitten. Een losse, beschadigde
of niet goed functionerende beschermkap
kan letsel veroorzaken.
h) Houd de luchtinlaatopeningen vrij van vuil.
Verstopte luchtinlaten en vuil kunnen leiden
tot oververhitting of brandgevaar.
i)
Draag altijd antislip veiligheidsschoenen
wanneer u de grasmaaier bedient. Werk
nooit op blote voeten of op open sandalen.
Dit vermindert het risico op voetletsel wan‐
neer de voet in contact komt met het draai‐
ende maaimes.
Draag altijd een lange broek wanneer u de
j)
grasmaaier bedient. Een onbedekte huid ver‐
hoogt de kans op verwondingen door uitge‐
worpen onderdelen.
k) Gebruik de grasmaaier niet in nat gras. Doe
het werk lopend, niet rennend. Dit vermindert
het risico op uitglijden en vallen, wat tot ver‐
wondingen kan leiden.
Gebruik de grasmaaier niet op te steile hel‐
l)
lingen. Dit vermindert het risico de controle
te verliezen, uit te glijden en te vallen, wat tot
verwondingen kan leiden.
m) Wanneer u op hellingen werkt, moet u ervoor
zorgen dat u stevig staat; werk altijd dwars
op de helling, nooit naar boven of naar bene‐
den, en wees uiterst voorzichtig wanneer u
van werkrichting verandert. Dit vermindert
het risico de controle te verliezen, uit te glij‐
den en te vallen, wat tot verwondingen kan
leiden.
n) Wees bijzonder voorzichtig bij achterwaarts
maaien of als u de grasmaaier naar u toe
trekt. Let altijd op de omgeving. Dit vermin‐
dert het risico van struikelen tijdens het werk.
0478-121-9925-A