als de afstand tussen de aanslagrail en
het zaagblad kleiner is dan 150 mm en
een duwblok als de afstand kleiner is
dan 50 mm. Dergelijke hulpmiddelen
zorgen ervoor dat uw hand op veilige
afstand van het zaagblad blijft.
• Gebruik alleen de door de fabrikant
meegeleverde duwstok, of een stok die
volgens de instructies is vervaardigd.
De duwstok zorgt voor voldoende afstand
tussen hand en zaagblad.
• Gebruik nooit een beschadigde of ver-
zaagde duwstok. Een beschadigde
duwstok kan breken en ertoe leiden dat
uw hand in het zaagblad vast komt te zit-
ten.
• Werk niet 'alleen met de handen'.
Gebruik altijd de parallelgeleider of de
verstekgeleider om het werkstuk te
positioneren en te geleiden. „Alleen
met de handen" betekent dat het werkstuk
met de handen ondersteunt en geleidt
wordt in plaats van met de parallelgeleider
of verstekgeleider. Alleen met de handen
zagen leidt tot verkeerde uitlijning, vastlo-
pen en terugslag.
• Reik nooit om of over een draaiend
zaagblad naar het werkstuk. Het rei-
ken naar een werkstuk kan leiden tot
onbedoeld contact met het draaiende
zaagblad.
• Ondersteun lange en/of brede werk-
stukken aan de achter- en/of zijkant
van de zaagtafel zodat ze horizontaal
blijven. Aan de rand van de zaagtafel
kunnen lange en/of brede werkstukken
kantelen; dit kan tot gevolg hebben dat ze
niet onder controle kunnen worden
gehouden, dat het zaagblad vastloopt en
terugslag optreedt.
• Voer het werkstuk gelijkmatig in. Buig
of draai het werkstuk niet. Als het
zaagblad vastloopt, schakel het elek-
trisch gereedschap dan onmiddellijk
uit, trek de stekker uit het stopcontact
en zorg dat de oorzaak van het vastlo-
pen wordt weggenomen. Het vastlopen
van het zaagblad door het werkstuk kan
een terugslag veroorzaken of de motor
doen afslaan.
• Verwijder afgezaagd materiaal niet als
de zaag nog draait. Gezaagd materiaal
kan tussen het zaagblad en de aanslag-
rail of in de beschermkap vast komen te
zitten en uw vingers bij het verwijderen in
het zaagblad trekken. Schakel de zaag uit
en wacht tot het zaagblad stopt alvorens
u het materiaal verwijdert.
• Gebruik voor lengtezaagsneden in
werkstukken die dunner zijn dan 2 mm
een e xtra parallelgeleider die in con-
tact staat met het tafeloppervlak.
Dunne werkstukken kunnen klem raken
onder de parallelgeleider en terugslag
veroorzaken.
Terugslag – Oorzaken en bijbehorende
veiligheidsinstructies
Met terugslag wordt bedoeld de plotselinge
reactie van het werkstuk als gevolg van een
hakend, vastgelopen zaagblad of een ten
opzichte van het zaagblad schuin ingevoerde
snede in het werkstuk, of als een deel van het
werkstuk klem komt te zitten tussen het zaag-
blad en de parallelgeleider of een ander vast-
staand object.
In de meeste gevallen wordt het werkstuk bij
een terugslag door het achterste deel van het
zaagblad gegrepen, van de zaagtafel getild
en in de richting van de bediener geslingerd.
Een terugslag is het gevolg van foutief of
gebrekkig gebruik van de tafelcirkelzaag.
Deze kan worden voorkomen door passende
veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals hier-
onder beschreven.
• Ga nooit in het verlengde van het zaag-
blad staan.
Blijf altijd aan de kant van het zaag-
blad waar ook de aanslagrail zich
bevindt. Bij een terugslag kan het werk-
stuk met hoge snelheid naar personen
worden geslingerd die voor en in het ver-
lengde van het zaagblad staan.
• Grijp nooit over of achter het zaagblad
om aan het werkstuk te trekken of het
te ondersteunen. Het kan tot onbedoeld
contact leiden met het zaagblad, of een
terugslag kan ertoe leiden dat uw vingers
in het zaagblad worden getrokken.
• Houd of druk het af te zagen werkstuk
nooit tegen het draaiende zaagblad.
Het aandrukken van het af te zagen werk-
stuk tegen het zaagblad kan tot gevolg
hebben dat het zaagblad vastloopt en er
terugslag optreedt.
• Lijn de aanslagrail parallel aan het
zaagblad uit. Een verkeerd uitgelijnde
aanslagrail drukt het werkstuk tegen het
zaagblad en veroorzaakt terugslag.
NL
187