Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding F)
Voor de bewerking van grote werkstukken, bijv. bij het frezen
van groeven, kunt u een plank of een lat als hulpgeleider op
het werkstuk bevestigen en de bovenfrees langs de hulpgelei-
der bewegen. Beweeg de bovenfrees aan de afgevlakte zijde
van de glijplaat langs de hulpgeleider.
Kanten- of vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet het
freesgereedschap zijn voorzien van een geleidingspen of ko-
gellager.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap vanaf de
zijkant naar het werkstuk tot de geleidingspen of het kogella-
ger van het freesgereedschap tegen de te bewerken rand van
het werkstuk ligt.
Beweeg het elektrische gereedschap langs de rand van het
werkstuk. Let er daarbij op dat het gereedschap onder de juis-
te hoek op het werkstuk ligt. Te sterke druk kan de rand van
het werkstuk beschadigen.
Frezen met parallelgeleider (zie afbeelding G)
Schuif de parallelgeleider (27) met de geleidestangen (28)
in de voetplaat (12) en draai deze met de schroeven (6)
overeenkomstig de noodzakelijke maat vast.
Met de vleugelschroeven (30) en (29) kunt u de parallelge-
leider bovendien in lengte instellen.
Met de draaiknop (31) kunt u na het losdraaien van de twee
vleugelschroeven (29) de lengte fijn instellen. Een omwente-
ling komt daarbij overeen met een verstelafstand van 2,0 mm,
een van de deelstrepen op de draaiknop (31) komt overeen
met een verandering van de verstelafstand met 0,1 mm.
Met de aanslagrail (32) kunt u het effectieve aanlegvlak van
de parallelgeleider veranderen.
Beweeg het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijk-
matige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de pa-
rallelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Bij het frezen met de parallelgeleider (27) moet de stof-/spa-
nenafzuiging via de speciale afzuigadapter (33) plaatsvin-
den. De afzuigadapter kan gemonteerd blijven.
Frezen met cirkeladapter (accessoire)
Voor cirkelronde freeswerkzaamheden kunt u de cirkeladapter
gebruiken.
Frezen met geleiderail (accessoire)
Met behulp van de geleiderail en de geleiderailadapter kunt u
rechtlijnig lopende bewerkingen uitvoeren.
Frezen met kopieerhuls (zie afbeeldingen H–K)
Met behulp van de kopieerhuls (37) kunt u contouren van mo-
dellen of sjablonen naar werkstukken overbrengen.
Kies afhankelijk van dikte van de sjabloon of het model de ge-
schikte kopieerhuls. Vanwege de uitstekende hoogte van de
kopieerhuls moet de sjabloon een minimumdikte van 8 mm
hebben.
Voor het gebruik van de kopieerhuls (37) moet eerst de SDS-
kopieerhulsadapter (34) in de glijplaat (10) worden ge-
plaatst.
Zet de kopieerhulsadapter (34) van bovenaf op de
glijplaat (10) en schroef deze met de 2
bevestigingsschroeven (35) vast. Let erop dat de ontgrende-
lingshendel voor de kopieerhulsadapter (36) vrij kan bewe-
gen.
Schuif de ontgrendelingshendel (36) in pijlrichting en bevestig
de kopieerhuls (37) van onderaf in de SDS-
kopieerhulsadapter (34). De codeernokken moeten daarbij
merkbaar in de uitsparingen van de kopieerhuls (37) vastklik-
ken.
Controleer de afstand tussen freesmidden en kopieerhulsrand
(zie „Voetplaat centreren (zie afbeelding L)", Pagina 59).
Kies een freesgereedschap met een diameter
r
die kleiner is dan de diameter van de kopieer-
huls.
Freesbewerking
Beweeg het ingeschakelde elektrische gereedschap met de
kopieerhuls (37) naar de sjabloon toe.
Duw de ontgrendelingshendel (17) naar achter en beweeg
de bovenfrees langzaam omlaag tot de ingestelde freesdiepte
is bereikt. Laat de ontgrendelingshendel (17) weer los om de-
ze invaldiepte vast te zetten.
Beweeg het elektrische gereedschap met uitstekende
kopieerhuls (37) met zijwaartse druk langs de sjabloon.
Voetplaat centreren (zie afbeelding L)
Om ervoor te zorgen dat de afstand tussen freesmidden en
kopieerhulsrand overal gelijk is, kunnen kopieerhuls (37) en
glijplaat (10), indien nodig, ten opzichte van elkaar worden
gecentreerd.
Duw de ontgrendelingshendel (17) naar achter en beweeg
de bovenfrees tot aan de aanslag in de richting van de
voetplaat (12). Laat de ontgrendelingshendel (17) weer los
om deze invaldiepte vast te zetten.
Draai de bevestigingsschroeven (38) ca. 2 slagen los, zodat
de glijplaat (10) vrij kan bewegen.
Plaats de centreerpen (39) zoals te zien op de afbeelding in
de gereedschapopname. Draai de wartelmoer met de hand
vast, zodat de centreerpen nog vrij kan bewegen.
Lijn de centreerpen (39) en de kopieerhuls (37) door licht
verschuiven van de glijplaat (10) ten opzichte van elkaar uit.
Draai de bevestigingsschroeven (38) weer vast.
Verwijder de centreerpen (39) uit de gereedschapopname.
Duw op de ontgrendelingshendel (17) en beweeg de boven-
frees naar de bovenste positie.
59