Nulspanningsbeveiliging
De nulspanningsbeveiliging voorkomt ongecontroleerd starten
van het elektrische gereedschap na een onderbreking van de
stroomtoevoer.
Voor de hernieuwde ingebruikname zet u de aan/uit-
schakelaar (23) in de uitgeschakelde stand en schakelt u het
elektrische gereedschap opnieuw in.
Ontgrendelingshendel (zie afbeelding C)
Het terugstellen van de ontgrendelingshendel (17) gebeurt
automatisch bij het loslaten. Voor een betere houdkracht moet
de ontgrendelingshendel (17) tot aan de aanslag terugge-
trokken worden. De houdkracht kan indien nodig bijgesteld
worden. Steek hiervoor een binnenzeskantsleutel (4 mm) in de
opening op de handgreep. Ter verhoging van de houdkracht
draait u de binnenzeskantsleutel rechtsom, voor verlaging van
de houdkracht linksom.
Freesdiepte instellen
De freesdiepte mag alleen bij uitgeschakeld
r
elektrische gereedschap ingesteld worden.
Voor de grofinstelling van de freesdiepte (zie afbeelding D)
gaat u als volgt te werk:
– Plaats het elektrische gereedschap met gemonteerde frees
op het werkstuk dat bewerkt moet worden.
– Zet de fijninstelling met de draaiknop (19) in het midden.
Draai hiervoor aan de draaiknop (19) totdat de
markeringen (15) samenvallen zoals afgebeeld. Draai
aansluitend de schaal (18) op 0.
– Zet de standenaanslag (8) op de
laagste stand; de standenaanslag
vergrendelt voelbaar.
– Draai de schroef (14) van de
(15)
diepteaanslag (13) los, zodat de
diepteaanslag (13) vrij kan bewe-
gen.
– Druk de ontgrendelingshendel (17) naar achteren en
breng de bovenfrees langzaam omlaag, totdat de frees (4)
het werkstukoppervlak raakt. Laat de
ontgrendelingshendel (17) weer los, om deze positie vast
te zetten.
– Druk de diepteaanslag (13) omlaag, totdat deze de
standenaanslag (8) raakt.
Zet de schuif met de indexmarkering (21) op stand 0 van
de freesdiepteschaal (20).
– Zet de diepteaanslag (13) op de gewenste freesdiepte en
draai de schroef (14) op de diepteaanslag (13) vast.
Let erop, dat u de schuif met de indexmarkering (21) niet
meer verstelt.
– Druk op de ontgrendelingshendel (17) en zet de boven-
frees in de bovenste stand.
58
Bij grotere freesdiepten moet u de bewerking herhalen met tel-
kens een geringe spaanafname. Met behulp van de
standenaanslag (8) kunt u het frezen in meerdere stappen
verdelen. Stel hiervoor de gewenste freesdiepte met de laag-
ste stand van de standenaanslag in en kies voor de eerste be-
werkingsstappen eerst de hoogste standen. De afstand van de
standen kan door verdraaien van de stelschroeven (9) wor-
den gewijzigd.
Na een keer proeffrezen kunt u door verdraaien van
draaiknop (19) de freesdiepte exact op de gewenste maat in-
stellen; rechtsom draaien vergroot de freesdiepte, linksom
draaien verkleint de freesdiepte. De schaal (18) dient hierbij
als oriëntatie. Een omwenteling komt overeen met een verstel-
ling van 2,0 mm, een van de deelstreepjes op de onderste
rand van de schaal (18) komt overeen met een verandering
van de verstelling van 0,1 mm. De maximale verstelling be-
draagt ±8 mm.
Voorbeeld: De gewenste freesdiepte moet 10,0 mm bedra-
gen, het proeffrezen leverde een freesdiepte van 9,6 mm op.
– Draai de schaal (18) op 0.
– Verdraai de draaiknop (19) 0,4 mm/4 deelstreepjes (ver-
schil van voorgeschreven en werkelijke waarde) rechtsom.
– Controleer de gekozen freesdiepte door nogmaals proef-
frezen.
Verander de stand van de schuif (21) op de
diepteaanslag (13) na het instellen van de freesdiepte niet
meer, zodat u altijd de momentele freesdiepte van de
schaal (20) kunt aflezen.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Bescherm frezen tegen schokken en stoten.
r
Freesrichting en freesbewerking (zie afbeelding E)
De freesbewerking moet altijd tegen de om-
r
looprichting van de frees (4) gebeuren (tegen-
loop). Bij het frezen met de omlooprichting (gelijkloop)
kan het elektrische gereedschap uit de hand gerukt wor-
den.
Stel de gewenste freesdiepte in(zie „Freesdiepte instellen", Pa-
gina 58).
Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesgereed-
schap op het te bewerken werkstuk en schakel het elektrische
gereedschap in.
Duw de ontgrendelingshendel (17) naar achter en beweeg
de bovenfrees tot aan de aanslag in de richting van de
voetplaat (12). Laat de ontgrendelingshendel (17) weer los
om deze invaldiepte vast te zetten.
Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse be-
weging uit.
Beweeg na beëindiging van de freesbewerking de bovenfrees
naar de bovenste positie terug.
Schakel het elektrische gereedschap uit.