14.4 Maaiduur
De maaiduur geeft aan hoeveel uur per
week het gazon moet worden gemaaid.
Deze kan in de weekinstellingen (
worden verlengd of verkort.
De maaiduur is gelijk aan de tijd
gedurende welke de robotmaaier het
gazon maait. Perioden waarin de accu
wordt opgeladen, worden niet bij de
maaiduur geteld.
Bij de eerste installatie berekent de
robotmaaier de maaiduur automatisch
vanuit de opgegeven grootte van het
maaivlak. Deze richtwaarde is afgestemd
op normale gazons bij droge
omstandigheden.
Te bewerken oppervlak:
2
Voor 100 m
heeft de robotmaaier
gemiddeld nodig:
RMI 632, RMI 632 C:
RMI 632 P,
RMI 632 PC:
14.5 Beginbereik (RMI 632 C,
RMI 632 PC)
De robotmaaier herkent zijn locatie met
behulp van de ingebouwde GPS-
ontvanger. Bij elke rit langs de rand ter
controle van een goede draadligging
(
9.12) en bij het instellen van de
startpunten (
11.14) slaat de
robotmaaier de coördinaten van het meest
westelijke, oostelijke, zuidelijke en
noordelijke punt op.
Dit gazon is gedefinieerd als beginbereik,
hier mag de robotmaaier worden gebruikt.
Bij elke herhaling van een rit langs de rand
worden de coördinaten bijgewerkt.
350
Bij geactiveerde GPS-beveiliging wordt
de eigenaar van het apparaat
geïnformeerd als het apparaat buiten het
beginbereik in gebruik wordt genomen.
Bovendien wordt op het display van de
11.7)
robotmaaier om de pincode gevraagd.
14.6 Manueel maaien
Schakel het maaimes niet in hoog gras of
met de laagste snijhoogte in.
De robotmaaier mag slechts zo worden
belast, dat het maaimotortoerental daarbij
niet aanzienlijk daalt. Stel bij een dalend
toerental of wanneer de robotmaaier
langzamer rijdt een hogere snijhoogte in.
15. Apparaat in gebruik
nemen
15.1 Voorbereiding
70 minuten
Voor de eerste installatie is een
65 minuten
installatiewizard beschikbaar.
(
9.)
De robotmaaier moet bij een
omgevingstemperatuur tussen +5
°C en +40 °C worden opgeladen en
gebruikt.
● Dockingstation installeren (
● Begrenzingsdraad leggen (
aansluiten (
● Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld
speelgoed, gereedschap) van het
maaivlak verwijderen
● Accu opladen (
● Tijd en datum instellen (
9.8)
9.9) en
9.10)
15.8)
11.10)
● Maaischema controleren en zo nodig
aanpassen – zorg ervoor dat u tijdens
de actieve tijden buiten de gevarenzone
blijft. (
11.7)
Zeer hoog gazon vóór gebruik van
de robotmaaier met een gewone
grasmaaier kort maaien
(bijvoorbeeld na een lange
onderbreking).
15.2 Bedieningsconsole wegnemen en
plaatsen
De bedieningsconsole kan indien gewenst
uit de robotmaaier worden genomen, om
manueel te maaien of bijvoorbeeld de
programmering te wijzigen.
Het automatische gebruik van de
robotmaaier is uitsluitend met geplaatste
bedieningsconsole mogelijk.
Bedieningsconsole wegnemen:
● Druk bij een werkend apparaat vóór het
wegnemen van de bedieningsconsole
op de STOP-toets.
0478 131 9954 C - NL