Inbedrijfname
6.3.2
Overstortventiel inbouwen
▶ Bouw een voor drinkwater toegelaten overstortventiel (≥ DN 20) in
de koudwaterleiding in ( afb. 10, pagina 68).
▶ Installatie-instructie van het overstortventiel aanhouden.
▶ De afblaasleiding van het overstortventiel moet in een vorstvrij ge-
bied via een afwatering uitmonden.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van het overstortventiel.
– De afblaasleiding moet minimaal het debiet kunnen afblazen, dat
in de koudwateringang mogelijk is ( tab. 5).
▶ Breng een instructiebord met de volgende tekst op het overstortven-
tiel aan: "Afblaasleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan be-
drijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de statische druk van de installatie 80 % hoger wordt dan de
openingsdruk van het overstortventiel:
▶ Drukreduceerder voorschakelen ( afb. 10, pagina 68).
Gasaansluitdruk
Openingsdruk
(statische druk)
overstortventiel
< 4,8 bar
≥ 6 bar
5 bar
6 bar
5 bar
≥ 8 bar
6 bar
≥ 8 bar
7,8 bar
10 bar
Tabel 7 Keuze van een geschikte drukreduceerder
6.4
Temperatuursensoren
Voor de meting en bewaking van de watertemperatuur een temperatuur-
sensor monteren. Aantal en positie van de temperatuursensor (dompel-
huls), zie productbeschrijving, tab. 3.
▶ Temperatuursensor monteren ( afb. 11, pagina 69).
Voor een goed thermisch contact moet ervoor gezorgd worden, dat
het sensorvlak over de gehele lengte contact heeft met het dompel-
hulsvlak.
54
Drukreduceerder
In de EU + CH Buiten de EU
Niet
Niet
nodig
nodig
≤ 4,8 bar
≤ 4,8 bar
Niet
Niet
nodig
nodig
≤ 5 bar
Niet
nodig
≤ 5 bar
Niet
nodig
7
Inbedrijfname
GEVAAR
Beschadiging van de boiler door overdruk!
Door overdruk kunnen spanningsscheuren in de emaillering ontstaan.
▶ Afblaasleiding van het overstortventiel niet afsluiten.
▶ Voer voor de aansluiting van de boiler de dichtheidstest op de water-
leidingen uit.
▶ Neem verwarmingstoestellen, modules en accessoires conform de
instructies van de
leverancier in de technische documenten in gebruik.
7.1
Boiler in gebruik nemen
VOORZICHTIG
Gevaar voor de gezondheid door verontreiniging van het drinkwa-
ter!
Voor het vullen van de boiler:
▶ Leidingen en de boiler met drinkwater spoelen.
▶ Boiler bij geopend warmwateraftappunt luchtvrij vullen tot er helder
water uitkomt.
▶ Voer een dichtheidstest uit.
Voer de dichtheidstest van de boiler uitsluitend met drinkwater uit. De
testdruk mag aan de warmwaterzijde maximaal 10 bar overdruk zijn.
Instelling van de boilertemperatuur
▶ Gewenste boilertemperatuur conform de gebruiksinstructie van het
verwarmingstoestel instellen, rekening houdend met het verbran-
dingsgevaar aan de warmwatertappunten ( hoofdstuk 7.2).
7.2
Eigenaar instrueren
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door hete vloeistoffen aan de tappunten van het
warm water!
Tijdens het warmwaterbedrijf ,wanneer de temperatuur is ingesteld bo-
ven 60°C, en thermische desinfectie bestaat het gevaar voor letsel door
hete vloeistoffen aan de warmwatertappunten.
Bij instelling van een warmwatertemperatuur boven 60 °C is de inbouw
van een thermische mengmodule voorgeschreven.
▶ Wijs de gebruiker erop dat hij alleen gemengd water gebruikt.
▶ Werking en gebruik van de cv-installatie en de boiler uitleggen en op
veiligheidstechnische aspecten wijzen.
▶ Leg de werking en controle van het overstortventiel uit.
▶ Overhandig alle bijbehorende documenten aan de gebruiker.
Wijs de gebruiker op de volgende punten:
▶ Instellen warmwatertemperatuur.
– Bij opwarmen kan water uit het overstortventiel ontsnappen.
– Uitblaasleiding van het overstortventiel altijd open houden.
– Onderhoudsintervallen naleven ( hoofdstuk 10.3).
– Aanbeveling bij vorstgevaar en kortstondige afwezigheid van
de gebruiker: laat de cv-installatie in bedrijf en stel de laagste
warmwatertemperatuur in.
Stora – 6721839993 (2023/06)