De verpakking bestaat uit milieuvriendelijke materialen die u via de plaatselijke recyclingdiensten kunt afvoeren.
Uw gemeentelijke milieudienst kan u informatie geven over de afvalverwijdering van uitgediende apparaten.
Oude apparatuur mag niet bij het huisafval worden gegooid!
Dit symbool geeft aan dat dit product conform de richtlijn inzake verbruikte elektrische en elektronische apparatuur (2012/19/EU) en
nationale wettelijke bepalingen niet bij het huishoudelijk vuil mag worden gegooid. Dit product moet bij een hiervoor bestemde verza-
melpunt worden afgegeven.
Dit kan bijv. door teruggave bij de aanschaf van een soortgelijk product of door inlevering bij een erkend inzamelpunt voor het recyclen van
verbruikte elektrische en elektronische apparatuur. Het onjuist afvoeren van oude apparatuur kan door mogelijke gevaarlijke stoffen, die veelal
in verbruikte elektrische en elektronische apparatuur zijn verwerkt, negatieve effecten op het milieu en de gezondheid van de mens hebben.
Door een juiste afvoer van dit product levert u bovendien een bijdrage aan een effectief gebruik van natuurlijke ressources. Informatie inzake
inzamelpunten voor verbruikte apparatuur kunt u opvragen bij de gemeente, de publieke afvalverwerker, een erkend afvalverwerkingsstation
voor het afvoeren van verbruikte elektrische en elektronische apparatuur of uw afvalverwerkingsstation.
14. Verhelpen van storingen
Storing
Mogelijke oorzaak
De compressor draait niet. Netspanning ontbreekt.
Netspanning te laag.
Buitentemperatuur te laag.
Motor oververhit.
Compressor draait, maar
Terugslagklep (19) lek.
bouwt geen druk op.
Dichtingen defect.
Aflaatplug voor condenswater (10) ondicht.
Compressor draait, druk
Slangverbindingen ondicht.
wordt op de manometer
aangeduid, maar de
Snelkoppeling ondicht.
gereedschappen draaien
niet.
Druk op de drukregelaar (5) te laag afgesteld.
Oplossing
Kabel, netstekker, zekering en stopcontact controleren.
Te lange verlengkabel vermijden. Verlengkabel met een
voldoende aderdoorsnede gebruiken.
Niet onder +5° C buitentemperatuur gebruiken.
Motor laten afkoelen, indien nodig, de oorzaak van de
oververhitting verhelpen.
Neem contact op met een plaatselijk onderhoudscen-
trum. Elke poging tot reparatie kan gevaarlijk zijn indien
deze niet wordt uitgevoerd door een vakman.
Dichtingen controleren, defecte dichtingen door een
vakwerkplaats laten vervangen.
Plug met de hand aanhalen. Dichting op de plug contro-
leren, indien nodig, vervangen.
Persluchtslang en gereedschappen controleren, indien
nodig vervangen.
Neem contact op met een plaatselijk onderhoudscen-
trum. Elke poging tot reparatie kan gevaarlijk zijn indien
deze niet wordt uitgevoerd door een vakman.
Drukregelaar verder opendraaien.
NL/BE
39