122 | Nederlands
– Markeer het midden van de laserlijn op de bovenrand van de deuropening als punt Ⅳ.
– Het verschil d van de beide gemarkeerde punten Ⅲ en Ⅳ geeft de werkelijke verticale
afwijking van het meetgereedschap.
– Meet de hoogte van de deuropening.
Herhaal de meting voor de tweede verticale laserlijn. Schakel hiervoor de verticale laser-
lijn opzij naast het meetgereedschap in en draai het meetgereedschap vóór aanvang van
het meetproces 90°.
De maximale toegestane afwijking berekent u als volgt:
dubbele hoogte van de deuropening × 0,3 mm/m
Voorbeeld: bij een hoogte van de deuropening van 2 m mag de maximale afwijking
2 × 2 m × ±0,3 mm/m = ±1,2 mm bedragen. De punten Ⅲ en Ⅳ mogen dus maximaal
1,2 mm uit elkaar liggen.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Gebruik bij het markeren altijd alleen het midden van de laserlijn. De breedte van
u
de laserlijn wijzigt met de afstand.
Werken met de houder LB 10 (accessoire) (zie afbeeldingen A−D)
Met behulp van de houder (15) kunt u het meetgereedschap aan verticale vlakken of
magnetiseerbare materialen bevestigen. In combinatie met de plafondklem (19) kan het
meetgereedschap ook in hoogte worden uitgelijnd.
Plaats het meetgereedschap met de 1/4"-statiefopname (13) op de 1/4"-schroef (17)
van de houder en schroef het vast.
Bevestigingsmogelijkheden van de houder (15):
– met een gangbare bevestigingsschroef door het schroefgat (18) aan hout (zie
afbeelding B),
– met de magneten (16) op magnetiseerbare materialen (zie afbeelding C),
1 609 92A 9B3 | (08.05.2024)
– Draai het meetgereedschap 180° en
plaats het aan de andere zijde van de
deuropening, direct achter punt Ⅱ. Laat
het meetgereedschap zich nivelleren en
de verticale laserlijn zodanig uitlijnen,
dat het midden hiervan door de punten Ⅰ
en Ⅱ loopt.
Bosch Power Tools