onvermijdelijk slechts een benadering van het
daadwerkelijke verbruik zijn.
5. PULSE (Polsmeting)
Door de handsensoren wordt de polsslag berekend.
Het hartsymbool knippert synchroon met de
polsslag.
FUNCTIES
1. MANUAL
Train op het door u geselecteerde weerstandsniveau
(1-16). U kunt uw weerstandsniveau tijdens uw
trainingssessie wijzigen.
2. PROGRAM
Kies uit 12 voorgeprogrammeerde
trainingsprogramma's. Nadat een programma is
geselecteerd, kunt u het profiel van dat programma
zien.
3. USER
U kunt dit programma aan uw wensen aanpassen.
4. TARGET HR
Met dit programma kunt u trainen op het door u
geselecteerde hartslagniveau. Het apparaat wijzigt
automatisch de weerstand zodat deze overeenkomt
met uw geselecteerde hartslag.
GEBRUIK VAN DE METER
Start de meter door het apparaat aan te sluiten op
een voedingsbron. Na gebruik moet het apparaat
altijd van de voedingsbron ontkoppeld worden.
Als het P symbool wordt weergegeven op het
display, wordt met de RESET-knop een status
geactiveerd waarin u met de +/- knoppen een
trainingsprogramma kunt selecteren.
Selecteer de eenheden die moeten worden
weergegeven met behulp van de schakelaar op
de achterkant van de meterbehuizing. U kunt
metrische eenheden (km, km/h, Celsius) of Engelse
eenheden (ml, mph, Fahrenheit) selecteren.
BELANGRIJK! In het programma MANUAL
kunt u uw nagestreefde inspanningsniveau
instellen. Hierdoor wordt het Manual-programma
gewijzigd in een watt-programma. Het
weerstandsniveau wordt automatisch aangepast
door het apparaat, zodat het inspanningsniveau
op het geselecteerde niveau blijft, ongeacht het
aantal pedaalslagen. Een pijl omhoog naast de
watt-uitlezing betekent dat uw inspanningsniveau
hoger is dan uw streefinspanningsniveau. Een pijl
naar beneden betekent dat uw weerstandsniveau
lager is dan het streefinspanningsniveau. Als u een
streefinspanningsniveau instelt, kunt u tijdens de
trainingssessie de weerstand niet aanpassen met de
+/- knoppen.
28
MANUAL-PROGRAMMA
1. Selecteer MANUAL met behulp van de +/-
knoppen.
2. Bevestig uw keuze door de MODE-knop in te
drukken.
3. A) U kunt met trainen starten zonder
streefwaarden.
3. B) Stel uw streefwaarden in.
4. Druk op de START/STOP-knop en start uw
trainingssessie. Pas de weerstand aan met de +/-
knoppen.
5. Beëindig uw trainingssessie door op de START/
STOP-knop te drukken.
PROGRAM (VOORGEPROGRAMMEERDE
TRAININGSPROFIELEN)
3. A) U kunt met trainen starten zonder
streefwaarden. In dat geval duurt elke balk in het
programmaprofiel 16 pedaalslagen.
3. B) Stel uw streefwaarden in. Wanneer u een
tijd instelt, wordt de duur van elk van de 16
balken in het profiel verdeeld aan de hand van de
geselecteerde tijd.
BELANGRIJK! U kunt het trainingsniveau met de
+/- knoppen aanpassen.
USER
3. De eerste balk in het profiel knippert. Stel
hiervoor een geschikt niveau in met de +/-
knoppen.
4. Bevestig uw keuze met de MODE-knop. U
wordt dan naar de volgende balk geleid. Stel
hiervoor een geschikt weerstandsniveau in zoals
hierboven. Herhaal deze procedure voor elke balk
in het profiel.
5. A) U kunt een trainingssessie uitvoeren zonder
streefwaarden. In dat geval duurt elke balk in het
profiel16 pedaalslagen. U kunt elk balkniveau
aanpassen met de +/- knoppen.
5. B) Stel uw streefwaarden in. Druk de MODE-
knop 2 seconden lang in om elke streefwaarde
in te voeren. De duur van elk van de 16 balken
in het profiel wordt verdeeld aan de hand van de
geselecteerde tijd.
6. Druk op de START/STOP-knop en start uw
trainingssessie. U kunt elk balkniveau aanpassen
met de +/- knoppen.
BELANGRIJK! Als u een streefwaarde of
streefwaarden instelt, eindigt de trainingssessie
nadat de eerste streefwaarde is bereikt. U kunt uw
trainingssessie voortzetten door op START/STOP
te drukken.