Een permanente elektrische
afrastering installeren
Componenten van een elektrische afrastering
Een elektrisch afrasteringssysteem bestaat uit de
volgende elementen;
Een elektro-afrasteringsapparaat.
∆
Een aardingssysteem. Dit omvat een aantal
∆
metalen pennen die in de grond zijn gestoken en
die op de aard-aansluiting van het elektro-
afrasteringsapparaat zijn aangesloten.
Geïsoleerde ondergrondse Speedrite kabels.
∆
Hiermee wordt het elektro-afrasteringsapparaat
met de aarde en de afrastering verbonden.
Een geïsoleerde afrastering, die op de
∆
afrasteringsaansluiting van het elektro-
afrasteringsapparaat is aangesloten. Afrasteringen
bestaan in talrijke uitvoeringen (zie hieronder).
N.B. Het dier krijgt een schok als het circuit tussen de
afrastering en het aardingssysteem wordt gesloten. De
draden van de onderstaande afrastering staan onder
spanning, en er is goed geleidende grond voor nodig.
Deze afrasteringen worden vaak 'zuiver stroomvoerend'
of 'aard-retour-afrasteringen' genoemd.
Andere nuttige onderdelen die u kunt toevoegen:
Aan/uit-schakelaars. Als u deze op
regelmatige afstanden installeert, kunt u
gedeelten van de afrastering voor
reparatiedoeleinden afzonderlijk
uitschakelen.
Bliksemafleider-set. Hiermee kunt u de
schade aan uw elektro-afrasteringsapparaat
minimaliseren als de bliksem in de afrastering
inslaat.
Alternatieve installatie
Voor grond die slecht geleidt (die dus droog of
zanderig is) verdient het aanbeveling een systeem met
'afrasterings-retourleiding' of 'aardings-retourleiding' te
gebruiken. Daarbij is de aansluiting op de aarde direct
met minstens een van de afrasteringsdraden
verbonden. Bij dit soort afrasteringen krijgt het dier een
schok als het een spanningsdraad en een
aardingsdraad tegelijk aanraakt.
Modellen afrasteringen
Welke soort afrastering u kiest, is afhankelijk van het
soort dieren en het beschikbare materiaal. Met uw
Speedrite dealer kunt u bespreken wat voor u het beste
is. Hieronder ziet u enkele aanbevolen
afrasteringsconfiguraties.
Runderen en paarden
10-15 m tussenruimte, alleen palen
15-20 m tussenruimte met afstandhouders
Schapen, geiten, runderen en paarden
10 m tussenruimte, alleen palen
55