Te lage luchtdruk. De druk is lager dan 4 bar.
Bedrijfscyclus beëindigd. Het apparaat is bezig
met afkoelen.
Dit bericht verdwijnt wanneer de stroomgenerator voldoende is af-
gekoeld.
5.2
BERICHTEN VOOR DE VEILIGHEID
De uitgangsspanning van de stroomgenerator
was langer dan een seconde hoger dan 250V.
De elektrode en het mondstuk maken kortsluiting
tijdens het begin van het snijden of het snijden.
Het koelsysteem is buiten dienst.
De netvoeding wordt niet door de generator herk-
end.
Omvormer fout, gelieve er een technicus bij te
roepen.
I2C Geheugendialoog fout, gelieve er een tech-
nicus bij te roepen
SOORT STORING
- Geen ontstekingsboog aanwezig
- Startschakelaar aan
- Display uit
- Geen ontstekingsboog aanwezig
- Startschakelaar aan
- Display aan
- Geen ontstekingsboog aanwezig
- Startschakelaar aan
- Netstoring weergegeven
- Geen ontstekingsboog aanwezig
- Startschakelaar aan
- Thermische storing weerge-
geven
- Geen ontstekingsboog aanwezig
- Startschakelaar aan
- Storing van de druk weerge-
geven
- Geen ontstekingsboog aanwezig
- Startschakelaar aan
- Storing van de punt van de las-
brander weergegeven
- Rood controlelampje aan
- Geen begin ontstekingsboog
- Moeilijk begin
Voor werkzaamheden in de stroomgenerator buiten de bovengenoemde punten: ROEP DE HULP VAN EEN TECHNICUS IN
ONDERHOUD
MOGELIJKE OORZAKEN
- Defecte voedingskabel
- Defecte zekeringen in de kaarten
- Defecte kabel van de lasbrander
- Circuit open bij de aansluitingen trigger
- Onvoldoende elektrische voeding
- Netspanning buiten de tolerantiewaarde:
360 V < net U > 440 V
207 V < net U > 253 V
- Overschrijding van de bedrijfscyclus, unit
overbelast
- Onvoldoende koellucht
- Niet-werkende ventilator
- Geen druk
- Beschadigde luchtpijp
- Punt van de lasbrander verkeerd geplaatst
- Beschadigde aansluiting lasbrander
- De unit is niet gereset
- Versleten mondstuk / elektrode
- Geen perslucht bij het uiteinde van de las-
brander
Voorpaneel fout, gelieve er een technicus bij te
roepen
De stroomgenerator stopt automatisch om veiligheidsredenen.
6.0
ONDERHOUD
LET OP: KOPPEL HET APPARAAT LOS VAN HET ELEKTRIC-
ITEITSNET ALVORENS ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
UIT TE VOEREN.
6.1
ONDERHOUD VAN HET APPARAAT
Twee maal per jaar, afhankelijk van het gebruik van het apparaat,
moet het volgende worden gecontroleerd:
- de reiniging van het apparaat
- de elektrische aansluitingen en de gasaansluitingen
- de regelaar-luchtfilter.
Voor alle werkzaamheden:
- neem het deksel van het apparaat
- verwijder de schroeven van het deksel .
6.2
TABEL DEFECTEN
DE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN AAN DE ELEK-
TRISCHE INSTAL LATIE MOETEN DOOR VOOR DEZE
W ERKZ AAMHE DEN G EKW AL IF I CEERD PERS O NEEL
WORDEN UITGEVOERD (ZIE HET DEEL ADVIEZEN VOOR DE
VEILIGHEID).
CONTROLE EN OPLOSSING
Controleer het volgende:
- De netvoeding voor en na de aan/uit-schakelaar
- Controleer de voedingsspanningen op de kaart
- Controleer de aansluitingen
- Controleer de kortsluiting elektrode / mondstuk zonder lucht
- Controleer of er lucht wordt aangevoerd als de trigger wordt ingedrukt.
- Controleer de netspanning
- Sluit de unit op een ander stopcontact aan
- Wacht de afkoelfase af. De unit wordt niet opnieuw automatisch gestart
- Controleer of de voor- en achterkant van de stroomgenerator vrij van
obstakels is
- Controleer of P>4,2 bar
- Verhoog zo nodig de luchtdruk
- Controleer de toestand van de luchtpijp
- Controleer de positie van de punt van de lasbrander
- Controleer de aansluitingen van de punt van de lasbrander op de kaart
cyclus
- Vervang de slijtbare onderdelen
- Controleer het luchtcircuit
5 NL
NL