Installatie
4.1.3 Aan de machine gebouwdee constructie met insteekzakken (option)
Om een veilige verbinding tussen de vorkheftruck en de inschuifruimte (3) tot stand te brengen,
worden de heftrucktanden (1) in de inschuifruimte (3) gestoken.
Ze worden dan vergrendeld met borgschroeven (2), die door een gat in de heftand (1) worden
gestoken, of met een ketting of touw (4), die door de oogjes van de insteekzak (3) en rond de
vorkenwagen () moet worden geleid.
Deze verbinding moet tot stand gebracht worden omdat anders de insteekzak bij het optillen van de
vorken van de heftruck kan glijden. GEVAAR OP ONGEVALLEN.
4.1.4 Draaikoppen (optioneel)
Als er draaikoppen worden gebruikt, moet er een vrijloopklep aanwezig zijn.
Om te voorkomen dat draaibewegingen met schokken versnellen en stoppen. Het apparaat kan
anders heel snel beschadigd raken.
53100392
12 / 19
NL