Koude motor
Startpositie : Zet de start/stopschakelaar in de
chokestand door het rode bedieningselement naar
buiten en omhoog te trekken.
Brandstofpomp, 2: Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de brandstofpomp tot er
brandstof in de balg komt (ten minste 6 keer). De
balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand.
Houd de motorkettingzaag op de grond door uw
rechtervoet door de achterhandgreep te steken.
Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek
het starterkoord langzaam naar buiten tot u
weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek
daarna hard en snel totdat de motor aanslaat.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat
de starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is,
moet het toerental van de motor zo snel mogelijk
terug naar nullast; hiervoor moet u de
gasvergrendeling uitschakelen.
Uitschakeling vindt plaats door een klein beetje gas
te geven via de gashendel. Daardoor voorkomt u
onnodige slijtage van koppeling, koppelingstrommel
en remband.
Laat de machine enkele seconden stationair lopen
voordat men vol gas geeft.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbescherming terug te brengen naar de
handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar
voor gebruik.
WAARSCHUWING!
Langdurige inademing van de
uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
• Start de motorkettingzaag nooit zonder dat
zaagblad, zaagketting en alle kappen correct
gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren.
Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag
zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en
ernstig letsel veroorzaken.
• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor
de motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk
omdat u makkelijk de controle over de motorzaag
kunt verliezen.
• Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet
dat het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de
motor in te ademen.
• Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat
er geen risico bestaat dat mensen of dieren in
contact komen met de snijuitrusting.
• Hou de motorzaag altijd met beide handen beet.
Hou uw rechterhand op de achterhandgreep en uw
linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers,
zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze
greep gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen
en vingers de handgrepen van de motorzaag
omsluiten.
Stoppen (fig. A)
_
Schuif de stopschakelaar (4) naar beneden.
67