verliest.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting
draait.
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving
onvrijwillig in contact komen met een bewegende
zaagketting.
Laat de motorzaag geen lange tijd aan staan
wanneer de kettingrem is geactiveerd. De
motorzaag kan zeer warm worden.
Trek de boeg tegen de voorste handgreep om de
kettingrem te draaien.
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en
wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die
gevallen is het belangrijk dat men de
motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat
vallen.
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of
via het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door
de sterkte van de terugslag en door de positie van
de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich
zo ver mogelijk van de gebruiker bevindt, is de
kettingrem zo geconstrueerd, dat hij wordt
geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem
(traagheid) in de terugslagrichting.
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor
het onmogelijk is de kettingtem handmatig te
activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de
linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van
de terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan
de kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het
traagheidsmechanisme.
Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als
uw hand de terugslagbeveiliging slechts licht
beroert of eroverheen gaat, kan het gebeuren
dat de kracht niet voldoende groot is om de
kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt,
moet u de handgrepen van de motorzaag stevig
beet houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag,
laat u misschien nooit uw hand los van de
voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet,
of de kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer
de zaag al eventjes heeft kunnen
rondslingeren. In zo'n situatie kan het
voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan
stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor
uw hand niet bij de terugslagbeveiliging kan om
de kettingrem te activeren, bijv. wanneer de
zaag in velpositie wordt gehouden.
Kettingrem (fig. E)
Het is makkelijk de rem te testen, zie de instructies
in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van
de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden
aan dat u dit doet, iedere keer voor u begint te
werken. Ten tweede moet de terugslag voldoende
sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de
kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
_
Duw de beschermkap (9) in de richting van
de ketting (11) om de rem te activeren.
_
Duw de beschermkap (9) in de richting
van de handgreep (8) om de rem te deactiveren.
Alleen uzelf en een juiste
arbeidstechniek kunnen
terugslag en de
bijbehorende risico's
elimineren.
57