5.
BEDIENINGSELEMENTEN
CONTACTSLEUTEL (UITSCHAKELINRICHTING)
5.1
De sleutel (afb.14.A), die zich binnenin de holte
van de accu bevindt, schakelt het elektrisch
circuit van de machine aan en uit.
Door de sleutel te verwijderen, schakelt men het
elektrisch circuit volledig uit om een ongecontroleerd
gebruik van de machine te vermijden.
BELANGRIJK Verwijder de contactsleutel elke keer
wanneer u de machine ongebruikt of onbewaakt achterlaat.
5.2
STEEL
Bediening schakelaar start/stop
5.2.1
De bediening van de schakelaar (Afb.15.A,
Afb.15.A.1) start/stopt de motor en schakelt
de maai-inrichting gelijktijdig in/uit.
De aangeduide standen stemmen overeen met:
Start.
Inschakeling van de snij-inrichting.
Stop.
6.
GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die in acht genomen moeten
worden, zijn beschreven in hfdst. 2. Neem deze aanwij-
zingen strikt in acht om geen ernstige risico's of gevaren
te lopen.
VOORAFGAANDE HANDELINGEN (Afb.16)
6.1
Controleer dat de contactsleutel niet in zijn houder zit.
Doe dit enkel wanneer het maaimechanisme stil
staat.
Controle van de accu (Afb.17)
6.1.1
Voorbereiding van de machine voor het werk
6.1.2
OPMERKING Met deze machine kan men het gras
op verschillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan
te vangen, raadt men aan de machine af te stellen al
naargelang de wijze waarop men het gras wil maaien.
Voorbereiding voor het maaien en opvangen
a.
van het gras in de opvangzak (Afb.18)
Voorbereiding voor het maaien en de aflaat
b.
achteraan van het gras op het terrein
1.
Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen
c.
van het gras ("mulching"-functie) (Afb.20)
6.1.3
6.1.4
6.2
Voer vóór het gebruik altijd een veiligheidscontro-
le uit.
6.2.1
Handgrepen
Steel
Snij-inrichting
Achterste aflaatbeveiliging;
opvangzak
Schakelaarbediening
Accu
Schroeven/moeren
op de machine en op
de snij-inrichting
Machine
1.
De machine opstarten
(par. 6.3 ).
Laat de schakelaarbe-
2.
diening los (Afb.29).
(Afb.19)
NL - 5
Afstelling van de maaihoogte (Afb.21)
Afstelling van de hoek van de
handgreep (Afb.8, Afb.12)
VEILIGHEIDSCONTROLES
Algemene veiligheidscontrole
Object
Schoon, droog.
Correct en stevig aan
de machine bevestigd.
Schoon, niet beschadigd
of versleten, intact,
goed scherp.
Ongeschonden.
Geen schade. Correct
gemonteerd.
Vervangen indien
beschadigd.
De hendel moet vrij
kunnen bewegen, zonder
geforceerd te worden,
en bij het loslaten moet
deze automatisch en
snel terug in de neutrale
stand komen.
Geen schade aan het
omhulsel, geen lekken
van vloeistoffen.
Goed vastgedraaid (niet
los). Niet beschadigd
of versleten.
Geen tekens van
beschadiging of slijtage.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
Actie
1.
2.
Resultaat
Resultaat
Het maaimechanisme
moet bewegen.
De veiligheidshendel
moet vrij kunnen
bewegen, zonder
geforceerd te worden,
en bij het loslaten moet
deze automatisch
en snel terug in de
neutrale stand komen
zodat de maai-inrich-
ting wordt gestopt.