Télécharger Imprimer la page

Maico GRM EX Serie Traduction De La Notice De Montage Et De Service Originale page 87

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
NL
• Er moet een ex-beveiligde aansluitdoos con-
form norm EN 60079-1 (Ex "d") worden ge-
bruikt.
• Er moeten kabelschroefverbindingen worden
gebruikt die voldoen aan de norm EN 60079-1
(Ex "d").
• Aardleidingaansluiting, aan de kant van het
stroomnet in de aansluitdoos. Voor de aarding
van een buizensysteem bevindt zich een klem
buiten op de apparaat.
• Gebruik in reglementaire bereik van het lucht-
vermogen.
• Toegestaan werkpunt. De op het typeplaatje
vermelde stroom en het vermogen zijn vrij aan-
zuigend en vrij uitblazend gemeten. Deze kun-
nen afhankelijk van het werkpunt hoger of la-
ger worden.
Doorslaggevend voor de thermische bevei-
liging is een koude-draaduitschakelsysteem.
17.2 Apparaat elektrisch aansluiten
1. Voedingsstroomkringen uitschakelen, waar-
schuwingsbord tegen opnieuw inschakelen
zichtbaar aanbrengen.
2. Aansluitdoos openen, leidingen in de aan-
sluitdoos steken en met kabeldoorvoer vast-
schroeven. Er moeten kabelschroefverbindin-
gen worden gebruikt die voldoen aan de
norm EN 60079-1 (Ex "d").
• De verschillende soorten kabelinvoeren (mof-
fen, kabelschroefverbindingen of stoppen), die
zoals hierboven beschreven gecertificeerd zijn,
moeten de volgende schroefdraad hebben:
Motor Kabelinvoer,
schroefdraad
n
ISO
3-fase
Net-
56 –
1
M20x
aan-
71
1.5
sluiting
1-fase
Neve-
56 -
1
M20x
naan-
71
1.5
sluiting
• Voor afwijkende aansluitingen en andere
schroefdraden van de aansluitdoos kan een
adapter worden geleverd en gemonteerd. De
adapter moet conform de normen EN 60079-0
en EN 60079-1 of EN 60079-7 gecertificeerd
zijn.
In de onderstaande tabel staan de aanhaalmo-
menten voor de kabelinvoeren vermeld:
Metrisch
NPT
Spanbereik
[mm]
M12x1,5
2 - 5
M12x1,5
3 - 6,5
M16x1,5
NPT 3/8"
3 – 7
M16x1,5
NPT 3/8"
5 – 10
M20x1,5
NPT 1/2"
10 – 14
M20x1,5
NPT 1/2"
7 – 12
M25x1,5
NPT 3/4"
9 – 16
M25x1,5
NPT 3/4"
13 – 18
M32x1,5
NPT 1"
14 - 20
M32x1,5
NPT 1"
18 – 25
M40x1,5
NPT 1 1/2"
20 - 26
M40x1,5
NPT 1 1/4"
20 – 26
M40x1,5
NPT 1 1/2"
22 – 32
M40x1,5
NPT 1 1/4"
22 – 32
Aansluitschema 3-fase met koude-draaduitscha-
kelsysteem
Klem-
men
NPT
½"-
M4
NPT
Aansluitschema 1-fase met koude-draaduitscha-
½"-
M4
kelsysteem
NPT
3. Bedraad het apparaat elektrisch, installeer
een koude-draaduitschakelsysteem conform
het desbetreffende schakelschema → Scha-
kelschema. Elke niet gebruikte ader in meer-
aderige kabels moeten aan het uiteinde op
plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heer-
sen ofwel met aarde verbonden of door voor
de beveiligingswijze geschikte aansluitklem-
men voldoende geïsoleerd worden. De isola-
tie met isolatieband alleen is niet toegestaan
(EN 60079-14).
Nm
Ex-beveiligd deksel van de aansluitdoos aan-
brengen. Erop letten dat er geen vuildeeltjes
in de aansluitdoos zitten en de afdichting van
7.5
het deksel van de aansluitdoos rondom goed
7.5
op de aansluitdoos ligt. Aanhaalmomenten
9
zie onderstaande tabel.
9
Schroef-
10
draad
10
Aanhaalmo-
ment [Nm]
12
12
4. Breng eventueel een zelf beschikbaar te stel-
len aan/uit-schakelaar aan.
15
15
17.3 Aarding van apparaat en bui-
24
zensysteem
24
Aard buiten geïnstalleerde apparaten des-
24
kundig conform IEC 60364-5-54:2011. Houd
24
rekening met de eisen aan aardingssystemen,
aardleiding en veiligheidspotentiaalvereffe-
ningsleiding. Breng aan de aardleiding een
oogschoen aan schroef deze deskundig op
het huis van het apparaat vast, zodat deze
een permanente elektrisch doorgangsvermo-
gen en een voldoende mechanische bescher-
M4
M5
M6
M8
M10
2
3,2
5
12
18
ming en stevigheid vertonen. Zorg voor een
potentiaalvereffening, voordat u het apparaat
in gebruik neemt.
1. Schroef de aardleiding stevig op het huis van
het apparaat (aanhaalmoment 10 Nm) vast.
2. Zorg voor potentiaalvereffening, voordat u het
apparaat in gebruik neemt.
3. Aardleiding aan de kant van het net in de ex-
beveiligde aansluitdoos aansluiten.
4. Buizensysteem van de aardleiding op de
klem buiten op het apparaat aansluiten.
17.4 Draai- en transportrichting
De draairichting is op de motor gemar-
keerd. De lucht wordt via het instroommond-
stuk aangezogen en via de luchtuitlaat uitge-
blazen.
17.5 Controle elektrische aansluiting
1. De volgende controles uitvoeren: D = gede-
tailleerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I
Schroeven, kabel- en leidingin-
voeren (direct en indirect), blinde
sluitingen van het juiste type,
volledig en dicht.
II Kabel- en leidingtype overeen-
komstig het doel.
III Aan kabels en leidingen geen
zichtbare beschadiging.
IV Er moeten kabelschroefverbin-
dingen worden gebruikt die vol-
doen aan de norm EN 60079-1
(Ex "d").
V De trajecten die ondoordringbaar
blijven voor de voortplanting van
inwendige vlammen moeten vrij
zijn van vuil en beschadigingen
en ze moeten gevet zijn (AGIP
GR NS 4 of iets soortgelijks).
VI Elektrische aansluitingen vast.
VII Niet gebruikte aansluitklemmen
vastgedraaid.
VIII Isolatieweerstand (IR) van de
motorwikkelingen bevredigend.
IX Aardverbindingen, incl. alle aan-
vullende potentiaalvereffenings-
aansluitingen, moeten reglemen-
tair (bijv. aansluitingen zijn vast,
draaddoorsneden zijn voldoen-
de).
X Foutlusimpedantie (TN-systeem)
of aardingsweerstand (IT-sys-
teem) bevredigend.
XI Automatische elektrische veilig-
heidsinrichtingen juist ingesteld
(automatisch terugzetten niet
mogelijk).
XII Speciale gebruiksomstandighe-
den zijn in acht genomen (kou-
de-draaduitschakelsysteem con-
form RL 2014/34/EG).
XIII Alle kabels en leidingen, die niet
gebruikt worden, zijn juist aange-
sloten.
XIV Installatie met veranderbare
spanning is in overeenstemming
met de documentatie.
XV Elektrische isolatie schoon/
droog.
D N S
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ●
87

Publicité

loading