Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
7
BEDIENING
7.7
MAAIEN
1.
Laat de maaieenheden op de grond neer
met behulp van de hefhendel.
2.
Zorg ervoor dat de snelheidsbegrenzer in
de maaistand staat.
3.
Schakel het maaimechanisme in door op
de onderste helft van de
maaieenheidschakelaar te drukken en de
op de vloer gemonteerde schakelaar te
bedienen.
4.
Ontspan de parkeerrem en begin
voorwaarts te rijden.
N.B.
Zet tijdens het maaien de gashendel altijd
geheel open, ook wanneer het gras zwaar
is. Wanneer de motor gaat zwoegen moet
de voorwaartse snelheid worden
verminderd door de vooruit/achteruit pedaal
iets te laten opkomen.
7.8
STILZETTEN VAN DE MOTOR
1.
Schakel de voeding van de maaieenheden
uit met de maaieenheidschakelaar.
2.
Haal de voet van de vooruit/achteruit
pedaal.
3.
Trek de parkeerrem aan.
4.
Zet de gashendel in de LANGZAAM-stand.
5.
Draai de contactsleutel naar de UIT-stand
7.9
HET DUWEN VAN DE MACHINE MET
STILGEZETTE MOTOR
1.
Om de machine te kunnen duwen moet
eerst de parkeerem worden ontspannen.
2.
Draai knop (A) onder het zadel tegen de
klok in totdat het markeerpunt op de
bovenkant volledig open staat. Draai het
stuurwiel zodanig dat de achterwielen
recht naar voren wijzen
3.
Draai, onder de linkervoorhoek van het
bedienersplatform de klephendel van de
noodrem (B) richting de achterzijde van de
machine.
4.
Draai het stuurwiel naar links totdat
weerstand wordt gevoeld. De machine is
nu gereed om te worden geduwd.. Als er
nog geen beweging mogelijk is moet meer
druk op het stuurwiel worden uitgeoefend.
Er mag nooit overmatige druk op het
stuurwiel worden gebruikt. Als de
achterwielen beginnen te draaien, is
sprake van teveel druk.
5.
Na het duwen moeten klep (B) en schroef
(A) weer in hun vorige stand worden gezet.
RANSOMES HR3806 Serie: DZ
VEILIGHEIDS- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
A
NL-21
Publicité
