Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
6
BEDIENINGEN
6.8
HYDRAULISCHE HEFHENDELS
De maaieenheden kunnen omhoog en omlaag worden
gebracht met behulp van bedieningshendel (A). Deze
bevindt zich aan de rechterkant van de bestuurderszitting
en werkt als volgt:
OPMERKING: Als een maaieenheid uit de werkfunctie
wordt geheven en later weer omlaag wordt gebracht gaan
de messen pas draaien wanneer de voetbediende
maaischakelaar wordt ingedrukt.
Heffing: Beweeg de hendel naar achteren en houd hem
daar in positie tot de maaieenheden de gewenste hoogte
hebben bereikt.
Daling: Beweeg de hendels geheel omlaag en laat ze los.
De eenheden zakken dan tot op grondniveau. Beweeg de
hendel NIET naar voren.
OPMERKING: De eenheden kunnen uitsluitend worden
geheven en neergelaten als de motor loopt.
BELANGRIJK: Als tijdens het maaien een hefhendel
per ongeluk opwaarts wordt bewogen, zullen de
maaieenheden niet over terreingolvingen zweven
totdat de hendel volledig is neergedrukt en in staat
wordt gesteld naar de neutrale stand terug te keren.
6.9
MAAIEENHEIDSCHAKELAARS
Om met maaien te beginnen moet eerst worden
gezorgd dat de snelheidsbegrenzer in de maaipositie
staat en dat de maaieenheden zijn neergelaten.
Druk op de onderkant van de wipschakelaar (G) en
op de voetschakelaar (A). (Bij heffing stoppen de
maaieenheden automatisch met draaien).
NL-14
RANSOMES HR3806 Serie: DZ
VEILIGHEIDS- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
Publicité
