Nederlands
2.2
Motorapparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten.
Altijd de kettingbeschermer aanbrengen – ook bij
het vervoer over korte afstanden.
Het motorapparaat alleen uitgebalanceerd aan
de steel/maaiboom dragen. Hete machineonder‐
delen, vooral de uitlaatdemper, niet aanraken –
kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen,
beschadiging en tegen het weglekken van ben‐
zine beveiligen.
2.3
Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar
– uit de buurt blijven van open vuur –
geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐
wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐
ken. Als er benzine werd gemorst, het motorap‐
paraat direct schoonmaken – de kleding niet in
aanraking laten komen met de benzine, anders
direct andere kleding aantrekken.
Na het tanken de schroef-tankdop zo
vast mogelijk aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐
dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐
zine wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar buiten
stroomt, de motor niet starten –levensgevaar
door verbranding!
68
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
2.4
Voor het starten
Het motorapparaat op technisch goede staat
controleren – het desbetreffende hoofdstuk in de
gebruiksaanwijzing in acht nemen:
– Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij motorapparaten met hand-
benzinepomp). Bij lekkages of beschadiging
de motor niet starten – brandgevaar! Het
apparaat voor de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten repareren
– Correct gemonteerd zaagblad
– Correct gespannen zaagketting
– Combischuif/stopschakelaar gemakkelijk in
stand STOP, resp. 0 te plaatsen
– De gashendelblokkering (indien gemonteerd)
en de gashendel moeten goed gangbaar zijn –
de gashendel moet automatisch in de statio‐
naire stand terugveren
– Bougiesteker op vastzitten controleren –
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-
luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
– Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
– De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van het motorapparaat
– De draagriem al naargelang de lichaams‐
lengte instellen. Zie hoofdstuk "Draagstel
omdoen"
Het motorapparaat mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐
ken!
Voor noodsituaties bij gebruik van draagriemen:
het snel neerzetten van het apparaat door het
afstropen van het draagstel of het loshaken van
het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het
apparaat niet op de grond gooien, om beschadi‐
gingen te voorkomen.
2.5
Motor starten
Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt
– niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele
en veilige houding aannemen, het motorappa‐
raat goed vasthouden – de zaagketting mag
geen enkel voorwerp en ook de grond niet raken,
omdat deze tijdens het starten kan meedraaien.
Het motorapparaat wordt door slechts één per‐
soon bediend – geen andere personen binnen
0458-555-9421-C