Veiligheidsinstructies
Om het apparaat veilig te kunnen
gebruiken, moeten alle aanwijzin-
gen en informatie in de gebruiks-
aanwijzing met betrekking tot
veiligheid, montage en werking in
acht worden genomen. Alle perso-
nen die dit apparaat bedienen of
onderhouden moeten op de hoog-
te zijn van de gebruiksaanwijzing
en de potentiële gevaren.
Kinderen, zieke of zwakke personen mo-
gen de trimmer niet gebruiken. Let goed
op als kinderen binnen de gevarenzone
van de machine komen. Neem ook de
plaatselijke ongevallenpreventievoor-
schriften in acht. Hetzelfde geldt voor alle
bepalingen met betrekking tot de wet-
telijke maatregelen ter bescherming van
de werknemer en een gezonde werkom-
geving.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade of letsel als
gevolg van ongeoorloofde wijzigingen aan
de machine.
Waarschuwing! Bij het gebruik
van machines moeten altijd
fundamentele veiligheidsmaat-
regelen worden genomen. Neem
ook alle tips en aanwijzingen in
de aanvullende veiligheidsvoor-
schriften in acht.
Algemene veiligheidsinstruc-
ties
1. Laat geen vreemde personen met
het apparaat werken. Bezoek of toe-
schouwers, met name kinderen, zieke
of zwakke personen dienen op af-
stand te worden gehouden. Voorkom
dat andere personen met het gereed-
schap in aanraking komen. Geef het
apparaat alleen mee aan personen
van wie u zeker weet dat zij op de
hoogte zijn van de gebruiksaanwijzing
van het apparaat en ermee kunnen
werken.
3. Zorg dat het apparaat veilig wordt
getransporteerd en bewaard. Draag
het apparaat altijd aan de schouder-
band of aan de steel. Apparaten die
niet worden gebruikt, moeten op een
droge, bij voorkeur hoog gelegen plek
of achter slot en grendel worden be-
waard.
4. Gebruik voor elke klus altijd het
juiste gereedschap. Gebruik bijvoor-
beeld geen klein handgereedschap of
kleine accessoires voor werkzaamhe-
den die eigenlijk moeten worden uit-
gevoerd met groot materiaal. Gebruik
gereedschap alleen voor doeleinden
waarvoor het is ontworpen.
5. Draag altijd geschikte kleding. De
kleding moet geschikt zijn voor het
gebruik van de machine en mag u niet
hinderen tijdens het werk. Draag kle-
ding met veiligheidsinleg.
6. Gebruik persoonlijke bescher-
mingsmiddelen. Draag veiligheids-
schoenen met stalen neuzen/stalen
zolen en grof profiel.
Draag een veiligheidshelm als het
risico aanwezig is dat er voorwerpen
kunnen vallen.
7. Draag een veiligheidsbril. Voorwer-
pen kunnen worden weggeslingerd.
Hierdoor kan ernstig letsel aan de
ogen ontstaan.
8. Draag gehoorbescherming. Draag
persoonlijke gehoorbescherming, bij-
voorbeeld otoplastieken.
9. Handbescherming. Draag stevige
handschoenen – leren handschoenen
bieden een goede bescherming.
10. Gebruik van het apparaat. Gebruik
NL
BE
111