4.6 Vóór het werken
Het moet duidelijk zijn, dat er alleen
personen met het apparaat werken die de
gebruiksaanwijzing kennen.
Controleer het brandstofsysteem vóór
ingebruikname van het apparaat op
lekkage, met name de zichtbare
onderdelen, zoals bijv. tank, tankdop,
slangverbindingen. Verbrandingsmotor bij
lekkage of schade niet starten –
Brandgevaar!
Apparaat vóór ingebruikname door
vakhandelaar laten repareren.
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparatuur
met verbrandingsmotor of elektromotor in
acht.
Controleer het complete terrein waarop
het apparaat wordt gebruikt en verwijder
alle stenen, stokken, kabels, speelgoed en
andere voorwerpen die door het apparaat
omhoog kunnen worden geslingerd.
Hindernissen (zoals boomstronken en
wortels) kunnen in het hoge gras
eenvoudig over het hoofd worden gezien.
Markeer daarom vóór het maaien alle in
het gazon verborgen vreemde voorwerpen
(hindernissen) die niet verwijderd kunnen
worden.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle defecte, versleten en beschadigde
onderdelen worden vervangen.
Onleesbare of beschadigde
waarschuwingsaanwijzingen op het
apparaat moeten worden vervangen.
Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw STIHL vakhandelaar.
156
Gebruik de machine nooit met
beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen.
Veerbelaste mechanismen kunnen
opgeslagen energie afgeven. Veerbelaste
mechanismen moeten onbeschadigd zijn
en werken.
Controleer de werking van de rem voor
elke inbedrijfstelling. (
13.5)
Controleer vóór elk gebruik:
– of het snijgereedschap en de complete
snijeenheid (maaimes,
messenkoppeling, messenrem,
bevestigingsbout, maaiwerkbehuizing)
in onberispelijke staat verkeren. Er
moet vooral worden gecontroleerd op
veilige montage, schade en slijtage.
– of de tankdop stevig vastgeschroefd is.
– of de tank en de brandstofbevattende
delen en de tankdop in onberispelijke
staat verkeren.
– of de veiligheidsvoorzieningen in
onberispelijke staat verkeren en goed
werken.
– of de banden (luchtdruk,
beschadigingen, slijtage) en het frame
in onberispelijke staat verkeren. De
schroefverbindingen moeten op
correcte montage worden
gecontroleerd. Alle
onderhoudswerkzaamheden die in het
onderhoudsschema worden vermeld
onder de rubriek "Vóór het in bedrijf
nemen" moeten in elk geval worden
uitgevoerd. (
15.1)
Neem indien nodig contact op met een
vakhandelaar. STIHL beveelt hiervoor de
STIHL vakhandelaar aan.
4.7 Tijdens het werken
Werk nooit als er personen (in
het bijzonder kinderen) of
dieren in de buurt zijn. Zorg
ervoor, dat gras nooit in de
richting van derden wordt uitgeworpen.
Werk niet met het apparaat bij regen,
onweer en met name niet bij
blikseminslaggevaar.
Uitlaatgassen:
Levensgevaar door vergiftiging!
Stop onmiddellijk met werken bij
misselijkheid, hoofdpijn,
zichtstoornissen (bijv.
blikvernauwing), slecht horen,
duizeligheid of een verminderd
concentratievermogen. Deze
symptomen kunnen onder andere
door een te hoge concentratie
uitlaatgassen worden veroorzaakt.
Het apparaat genereert giftige
uitlaatgassen zodra de
verbrandingsmotor is
ingeschakeld. Deze gassen
bevatten giftig koolmonoxide, een kleur-
en reukloos gas, en andere schadelijke
stoffen. De verbrandingsmotor mag nooit
in afgesloten of slecht geventileerde
ruimtes in werking worden gezet.
Starten:
De machine mag alleen vanuit de
bestuurdersstoel worden gestart.
Start de machine op een vlakke
ondergrond, niet op een helling.
De verbrandingsmotor mag alleen in een
goed geventileerde werkruimte worden
gestart, vooral in garages moet op
voldoende beluchting worden gelet.
0478 192 9913 C - NL