3.4
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
3.4.1 STANDAARD ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Voeler
Ontstekingselectrode
Ontstekingstransfo
Luchtdrukschakelaar
Motor
Blauw
Wit
Zwart
Verwissel de nulleider niet met de fase, volg het weergegeven schema nauwkeurig en zorg voor een goede
aardaansluiting.
De doorsnede van de geleiders moet minstens 1 mm
wetten).
De elektrische aansluitingen die de installateur uitvoert, moeten voldoen aan de in het land van kracht zijnde regle-
mentering.
De stilstand van de brander controleren door de ketelthermostaat te openen, de vergrendeling (veiligheid) controle-
ren door de rode draad los te koppelen van de ionisatiesonde, buiten de controledoos.
OPGELET
De branders zijn goedgekeurd voor intermitterende werking. Dit betekent dat ze minstens 1 maal in de 24 uur moeten stop-
pen zodat de elektrische controledoos de efficiëntie bij het starten kan controleren. Gewoonlijk wordt de stilstand van de
brander verzekerd door de limietthermostaat (TL) van de ketel. Indien dit niet het geval is moet er in serie met de limietther-
mostaat (TL) een timer geplaatst worden die de brander minstens een maal per 24 uur laat stoppen.
20014622
Stekker
Controledoos
RMG 88.620A2
D4275
Aarding brander
~
230V
50Hz
2
. (Mits anders voorgeschreven door plaatselijke normen en
5
NL
LEGENDE
XP6 – 6-polige vrouwelijke
stekker
XP7 – 7-polige vrouwelijke
stekker
X6 – 6-polige mannelijke
stekker
X7 – 7-polige mannelijke
stekker
B4 – Werkingssignalisatie
h1 – Urenteller
PG – Luchtdrukschakelaar
S3 – Controlelampie vergren-
deling
(230V - 0,5 A max.)
T6A – Zekering
TL – Limietthermostaat
TS – Veiligheidsthermostaat
V10 – Veiligheidsventiel
V11 – Regelventiel
Verliesstroomschakelaar
UITGEVOERD
IN DE FABRIEK
TEN LASTE VAN
DE INSTALLATEUR
OPGELET
In geval van fase-fase voe-
ding moet er een brug ge-
maakt
worden
in
klemmenbord van de con-
troledoos tussen de klem 6
en de aardingsklem.
het