Aansluiting/installatie
Opgelet
• Breng alle aardingskabels naar een
gemeenschappelijk aardingspunt.
• Zorg ervoor dat de kabels niet tussen een
schroef geklemd zitten of vast komen te
zitten in bewegende delen (bv. zetelrail).
• Voor u aansluitingen maakt, zet u het
contact van de auto uit om kortsluiting te
voorkomen.
• Sluit de voedingskabel aan op de unit
en de luidsprekers, voor u deze aansluit op
de auxiliaire voedingsaansluiting.
• Uit veiligheidsoverwegingen moet u
eventuele losse, niet-verbonden kabels
met isolatietape isoleren.
Voorzorgsmaatregelen
• Kies de installatieplaats zorgvuldig zodat
het apparaat de bestuurder niet kan
hinderen tijdens het rijden.
• Installeer het apparaat niet op plaatsen
waar het wordt blootgesteld aan stof, vuil,
overmatige trillingen of hoge
temperaturen (bv. in direct zonlicht of nabij
een verwarmingstoestel).
• Gebruik enkel de bijgeleverde
montagehardware voor een veilige en
correcte installatie.
Opmerking over de voedingskabel (geel)
Wanneer u dit apparaat samen met andere
stereoapparaten aansluit, moet de ampèrewaarde
van het autocircuit waarop het apparaat
aangesloten is hoger zijn dan de som van de
ampèrewaarden van de zekering van elke
component.
Aanpassing van de montagehoek
Zorg voor een montagehoek van minder
dan 45°.
24
NL
Lijst met onderdelen voor
de installatie
Bij CDX-3201DAB
• Niet alle onderdelen uit de verpakking zijn
in deze lijst opgenomen.
• De beugel en de beschermende rand
worden in de fabriek aan het apparaat
bevestigd. Voor u het apparaat installeert,
gebruikt u de ontgrendelingssleutels
om de beugel van het apparaat te
verwijderen. Zie "De beschermende rand
en de beugel verwijderen" (pagina 27) voor
meer informatie.
• Bewaar de ontgrendelingssleutels voor
toekomstig gebruik. U hebt deze immers
opnieuw nodig als u het apparaat uit de
auto wilt verwijderen.
× 2