Let op! Gebruik de riem steeds als u met het to-
estel werkt. Breng de riem aan zodra u de motor
hebt gestart en de motor stationair draait. Zet de
motor af voordat u de draagriem afneemt.
6.3 Brandstof en olie
Aanbevolen brandstoffen
Gebruik alleen een mengeling van loodvrije ben-
zine en speciale tweetaktmotorolie.
Meng de brandstofmengeling volgens de brand-
stofmengtabel.
Let op: Gebruik geen brandstofmengeling die
langer dan 90 dagen werd bewaard.
Let op: Gebruik geen tweetaktolie waarvoor een
mengverhouding van 100 tot 1 wordt aanbevo-
len. Bij motorschade als gevolg van onvoldoende
smering vervalt de motorgarantie van de fabri-
kant.
Let op: Gebruik voor het transport en bewaren
van brandstof alleen vaten die daarvoor voorzien
en toegelaten zijn. Giet telkens de juiste hoeveel-
heid benzine en tweetaktolie de bijgaande meng-
fl es in (zie opgedrukte schaal). Schud daarna de
fl es fl ink door.
6.4 Brandstofmengtabel
Mengmethode: 40 delen benzine op 1 deel olie
Benzine
1 Liter
5 Liter
7. Bediening
Gelieve de wettelijke bepalingen m.b.t. de veror-
dening inzake de bestrijding van lawaaioverlast
na te leven die plaatselijk kunnen verschillen.
Ga voor iedere ingebruikneming na of:
•
het brandstofsysteem geen lekkage vertoont,
•
de bescherminrichtingen en de snijinrichting in
perfecte staat verkeren en volledig zijn,
•
alle schroefverbindingen goed vast zitten,
•
alle beweegbare onderdelen gemakkelijk
bewegen.
Anleitung_3401991_LB2.indb 32
Anleitung_3401991_LB2.indb 32
NL/BE
Tweetaktolie
25 ml
125 ml
- 32 -
7.1 Starten bij koude motor
Giet het benzine/olie-mengsel in de tank. Zie ook
onder "brandstof" en "olie".
1. Het toestel op een hard effen vlak plaatsen.
2. 10 keer op de brandstofpomp (primer) druk-
ken (fi g. 1, pos. 7).
3. AAN/UIT-schakelaar (fi g. 1, pos. 9) naar de
stand "I" brengen.
4. Gashendel (fi g. 1, pos. 1 1) vastzetten. Daar-
voor de gashendelgrendel (fi g. 1, pos. 12) en
daarna gashendel (fi g. 1, pos. 1 1) bedienen
en de gashendel vastzetten door tegelijkertijd
de arrêtering (fi g. 1, pos. 10) in te drukken.
5. Choke-hendel (fi g. 1, pos. 5) naar de stand
„ " brengen.
6. Het toestel goed vasthouden en de starterko-
ord (fi g. 1, pos. 4) eruit trekken tot de eerste
weerstand. Dan de startkabel vier keer fl ink
doorhalen. Het toestel zou moeten starten.
Let op: De starterkoord niet terug laten
springen. Dit zou tot beschadigingen kunnen
leiden.
Let op: Door de vastgezette gashendel
begint het snijgereedschap bij aanslaande
motor te werken.
Daarna de gashendel gewoon bedienen om het
los te zetten. Tegelijkertijd wordt door het bedie-
nen van de gashendel de chokehendel ontgren-
deld. (De motor keert terug naar zijn stationair
toerental).
7. Mocht de motor niet aanslaan, herhaalt u de
stappen 4 tot 6.
Opgelet! Slaat de motor ook na meerdere
pogingen niet aan, gelieve het hoofdstuk
"Verhelpen van fouten" te raadplegen.
Opgelet! Haal de starttrekkabel steeds recht
door. Wordt de kabel met een hoek doorge-
haald, ontstaat wrijving aan het oog.
Door deze wrijving wordt de startkoord stuk-
geschuurd en gaat ze sneller slijten.
Hou steeds de starttrekkabel vast wanneer de
startkoord weer vanzelf naar binnen wordt
getrokken.
Laat de startkoord nooit terugspringen vanuit
de doorgehaalde toestand.
04.12.12 15:30
04.12.12 15:30