m AANWIJZING
Om de motor in een noodsituatie te stoppen, acti-
veert u de kettingrem en zet u de aan/uit-schakelaar
op "Stop".
9. Reiniging
m AANWIJZING
Trek voor alle reinigings- en onderhoudswerkzaam-
heden de bougiestekker los. (Afb.19)
Reiniging
• Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilaties-
leuven en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij
mogelijk zijn. Wrijf het apparaat met een schone
doek schoon of blaas het met perslucht bij een
lage druk uit. LET OP! Draag een veiligheidsbril!
• Wij adviseren om het apparaat direct na elk ge-
bruik te reinigen.
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings-
of oplosmiddelen. Deze kunnen de kunststofonder-
delen van het apparaat aantasten. Let op dat er
geen water in het apparaat terecht komt.
10. Onderhoud en instandhouding
Luchtfilter (afb. 16-18)
• Reinig het luchtfilter (H) na elk gebruik.
• Schroef de bevestigingsmoer van het behuizings-
deksel luchtfilter (afb.18/pos.6) los en verwijder het
behuizingsdeksel. (zie afb. 16)
• Verwijder het luchtfilter (H).
• Reinig het luchtfilter. Was het luchtfilter met een
schoon, warm sopje. Laat het filter volledig aan
de lucht drogen.
• Plaats het luchtfilter weer terug. Plaats het behui-
zingsdeksel luchtfilter weer terug. Let op dat het
behuizingsdeksel luchtfilter goed wordt geplaatst
(S-V). Haal de bevestigingsmoer behuizingsdeksel
luchtfilter aan. (zie afb. 16)
m AANWIJZING
Wij adviseren om reservefilters altijd op voorraad te
hebben.
Opening olievoorziening (afb. 20)
• Controleer de opening van de olievoorziening (K)
na elk gebruik.
• Demonteer het geleideblad.
• Controleer de opening van de olievoorziening (K)
op verstoppingen.
Geleideblad (afb. 23-24)
• Reinig het geleideblad na elk gebruik.
• Demonteer het geleideblad van de machine.
• Verwijder het zaagstof van de geleideblad en uit
het oliekanaal (afb. 23/pos. 1).
• Smeer het rondsel (afb. 24/pos. 2/3) door de on-
derhoudsopening met een oliespuit.
Cilinderribben (afb. 20)
• Reinig de cilinderribben (M) na elk gebruik. Gebruik
hiertoe perslucht bij lage druk of neem een kwast.
m LET OP!: Draag een veiligheidsbril.
• Stof en vuil tussen de cilinderribben kunnen over-
verhitting van de machine veroorzaken.
Overige onderhoudspunten voor elk gebruik
• Controleer het apparaat op lekkage van de olie- of
brandstoftank.
• Controleer het apparaat op losse onderdelen en
schroeven. Met name de zaagketting, het geleide-
blad en de handgrepen.
• Als u defecten aan de machine constateert, dient
u dit direct te verhelpen.
Olie-/brandstoffilter (afb. 21)
m LET OP!: Gebruik de kettingzaag nooit zonder het
olie-/brandstoffilter(L1/L2). Na 100 bedrijfsuren, moet
het olie-/brandstoffilter worden gereinigd of bij be-
schadiging worden vervangen. Leeg de olie-/brand-
stoftank voordat u het olie-/brandstoffilter vervangt.
• Neem de olie-/brandstof-tankdop (12/14) weg.
• Buig ijzerdraad recht.
• Steek dit in de opening van de brandstoftank en
haak hier vervolgens de olie-/brandstofslang aan.
Trek de olie-/brandstofslang voorzichtig door de
opening totdat u deze met uw vingers kunt vast-
pakken.
m AANWIJZING
Trek de slang niet volledig uit de tank.
• Til het olie-/brandstoffilter (L1/L2) uit de olie-/
brandstoftank.
• Trek het olie-/brandstoffilter met een draaibewe-
ging weg en reinig deze. Als deze is beschadigd,
gooit u het olie-/brandstoffilter weg.
• Plaats een nieuw of gereinigd olie-/brandstoffilter
terug. Steek het einde van het olie-/brandstoffilter
in de opening van de olie-/brandstoftank. Contro-
leer of het olie-/brandstoffilter in de onderste tank-
hoek zit. Trek het olie-/brandstoffilter met een lan-
ge schroevendraaier in de juiste positie.
• Vul de olie-/brandstoftank met het verse olie/
brandstofmengsel bij. Sluit vervolgens de olie-/
brandstoftank met de olie/brandstof-tankdop.
www.scheppach.com
NL | 223