c) Controleren en instellen van de stuurstangen
Controleer eerst de stuurstangen van de rotorkop. De
vereiste lengte van de afzonderlijke stangen werd
opgenomen in nevenstaande afbeelding resp. de schets
hieronder.
Eventueel kan de lengte van de stuurstangen worden
veranderd, om bijv. de tuimelschijf horizontaal in te stel-
len of de instelhoek van het rotorblad resp. de spoorloop
bij te regelen.
d) Controleren en instellen van de hulppaddle
Controleer, of de beide paddles van de hulprotor (1)
eenzelfde afstand (A) tot de paddle-brug (2) vertonen, en
absoluut evenwijdig met elkaar staan.
Bovendien moeten beide paddles ook absoluut exact
evenwijdig met de paddle-brug (2) staan.
All manuals and user guides at all-guides.com
A
1
B
Afb. 17
2
Afb. 18
95