Aansluitend controleert u alle bewegend gelagerde
onderdelen. Deze dienen soepel te kunnen bewegen,
maar mogen geen speling in de lagering vertonen.
De tuimelschijf (1), de pitchcompensator (2) en de
stuurhuls van de hekrotor (3) moeten van wat olie worden
voorzien, zodat de onderdelen licht kunnen worden be-
wogen op de as van de hoofd- resp. hekrotor.
b) Montage van de tuimelschijven-stuurstangen
Het montagepunt van het kogelscharnier (1) moet zo wor-
den gekozen, dat de drie stuurstangen ongeveer loodrecht
op de servohefbomen staan (zie afbeelding 5, pos. 3).
Indien de juiste afstand (ong. 10,5 mm tot het draaipunt)
bepaald resp. gecontroleerd werd, schroeft u het
kogelscharnier overeenkomstig de afbeelding vast op de
servohefboom (2).
Opdat de schroef gemakkelijk zou kunnen worden
ingedraaid, vergroot u de boring in de servohefboom tot
1,5 mm.
86
All manuals and user guides at all-guides.com
Afb. 3
Afb. 4