HOLD-, MAX-, MIN- of AVG-waarde weer, indien u een van deze
functies in het bovenste menu had geselecteerd.
In deze gebruiksmodus wordt de eenheid voor oppervlaktetemperatuur
(°C, °F) in configuratiebereik Unit 1 ingesteld. De voorinstelling is °C.
Een offsetcorrectie voor de temperatuurwaarden kan worden uitge-
voerd in configuratiebereik CAL 1.
Op het moment waarop u de IR-modus selecteerde, werd het
laserlichtje voor meetpuntmarkering aangezet. De laser brandt voor
maximaal 2 minuten en kan in iedere gebruiksmodi voor 2 verdere
minuten worden ingesteld door op
te drukken.
Gebruiksaanwijzing – Nederlands
Afstand en meetvlakoppervlakte (A:M)
Voor precieze meetresultaten dient het meetobject groter te zijn dan
het meetvlak van het apparaat. De aangegeven temperatuur is de
gemiddelde temperatuur van de gemeten oppervlaktes. Hoe kleiner
het meetobject is, hoe korter de afstand tot het instrument dient te
zijn. De exacte meetvlakoppervlakte ziet u in de illustratie. Voor exacte
metingen dient het meetobject tenminste twee keer zo groot als het
meetvlak te zijn.
ø 22
200
E:M = 8:1
Laser-
straal
ø 52
ø 113
Meetvlakoppervlakte
400
800
mm
E - 10