Let a.u.b. op de informatie en testwaarden die zijn aangegeven in de
bijlage van de betreffende kalibratieampul.
Breek het kopje van de kalibratieampul af. Neem dan het kalibratieblok
in uw hand, zodat u de kalibratieampul er van onderen in kunt
schuiven. Plaats het kalibratieblok dan op een vlakke ondergrond en
controleer of de kalibratievloeistof in het kalibratieblok loopt. Plaats
vervolgens de sensorkop van het meetinstrument voorzichtig op het
kalibratieblok totdat hij vastklikt.
Wacht nu 2 uur (aanpassingsfase) voordat u de meting verricht in
overeenstemming met de onder "CAL" beschreven procedure voor
eenpuntskalibratie.
E - 17
Verwijder de sensorkop uit het kalibratieblok. Verwijder de ampul
en reinig het kalibratieblok met gedistilleerd water.
Belangrijk: gebruik de kalibratieampullen maar één keer. De
temperatuur mag tijdens de aanpassingsfase niet veranderen.
Kalibreer alleen bij kamertemperaturen van 20 tot 21 °C.
Kalibraties mogen alleen door getraind personeel worden
uitgevoerd met geschikte referentiewaarden.
Gebruiksaanwijzing – Nederlands