Minitrix 140 186-8 DB Mode D'emploi page 28

Informatie over het voorbeeld
In het typeprogramma van de jonge Deutsche Bundesbahn
moesten vier verschillende series de elektrische tractie een
beslissende impuls geven. Naast de E 10 voor sneltreinen
waren dat de E 40 en E 50 voor goederenverkeer en de E 41
voor lokaal verkeer. Daarbij werden in de machines onder-
delen ingebouwd die voor meer dan 36 % identiek waren
- gestandaardiseerde locomotieven dus. Het hoogste aantal
eenheden werd bereikt door de E 40, de latere serie 140.
De in totaal 879 exemplaren worstelden voor zowel zware
goederenladingen als passagierstreinen. Ze kwamen met
goederentreinen tot in het systeemwisselstation Brenner
en naar het centrale rangeerstation van Wenen. Het grote
aantal locs vereiste uiteraard een lange aanbestedingsperi-
ode, die zich uitstrekte van 1957 tot 1973.
Hoewel het kleurenschema oceaanblauw/ivoor ooit niet
erg populair was bij spoorweg- en modelspoorliefhebbers,
wordt het nu door velen als zeer succesvol beschouwd.
Het kleurontwerp paste goed bij de serie 140, hoewel de
lichtgekleurde oppervlakken, vooral bij de vrachttrekkers,
de neiging hadden om bij ruw dagelijks gebruik makkelijker
vuil te worden.
Het is moeilijk voor te stellen dat DB AG nu afscheid heeft
genomen van alle 140ers. In het late najaar van 2016 liep de
laatste dienstregeling af. Bij privémaatschappijen zijn echter
nog verschillende machines dapper in dienst en getuigen
van de robuustheid van deze serie en haar populariteit bij
zowel personeel als spoorwegliefhebbers.
4