tonen en 3 korte piepsignalen kunnen worden gehoord om het wissen van de
opgeslagen meetresultaten aan te duiden.
Let op:
Indien uw laatst opgeslagen meting in de Modus voor Gemiddelden werd
uitgevoerd, ziet u het «
wisprocedure. (Het display zal nu deze symbolen tonen tijdens de wisprocedure
van alle opgeslagen metingen indien de laatste meting in de Modus voor
Gemiddelden werd uitgevoerd)
6. Fout berichten/gebreken
Indien tijdens de meting een fout gebeurt, zal de meting worden
onderbroken en zal een overeenkomstige foutcode worden getoond.
(Voorbeeld fout nr. 1)
Foutnr.
Mogelijke oorza(a)k(en)
ERR 1
De systolische druk werd bepaald maar daarna viel de manchetdruk onder 20 mmHg. De
slang kon zijn losgekomen nadat de systolische bloeddruk werd gemeten. Aanvullende
mogelijke oorzaken: er kon geen hartslag worden vastgesteld
ERR 2
Onnatuurlijke drukimpulsen beïnvloeden het meetresultaat. Mogelijke oorzaak: de arm werd
tijdens de meting bewogen (artefact).
ERR 3
Opblazing van de manchet duurt te lang. De manchet zit niet juist of de slangverbinding is
niet verzegeld.
ERR 5
De meetresultaten geven een onaanvaardbaar verschil aan systolische en diastolische
bloeddruk. Voer zorgvuldig nog een meting uit met nachtneming van de volgende richtlijnen.
Raadpleeg een arts als u ongebruikelijke metingen blijft krijgen.
ERR 6
De individuele gegevens verschillen te veel tijdens de Modus voor Gemiddelden, zelfs na 4 cycli.
Er kan geen gemiddelde worden weergegeven.
HI
De druk in de manchet is te hoog ( boven 300 mmHg) of de polsslag is te hoog (boven
200 slagen per minuut). Ontspan gedurende 5 minuten en herhaal de meting.*
LO
De polsslag is te laag (lager dan 40 slagen per minuut). Herhaal de meting.*
* Neem a.u.b. contact op met uw arts wanneer dit of enig ander probleem vaker optreedt.
60
»-symbool binnen ongeveer 3 seconden tijdens de
1