94
8. Inbedrijfstelling
8.1. Voor de Inbedrijfstelling
Controleer voor het inschakelen van de pomp of de pomp is gevuld
en de minimale aanvoerdruk wordt behaald (zie paragraaf 3).
8.2. Ontluchten
Indien gewenst kan de pomp kortstondig op HS 9 (constant toeren-
tal niveau 9) worden ingesteld om de pomp snel te ontluchten.
Zodra de pomp is ontlucht en de geluiden zijn verdwenen,
stelt u de gewenste modus in. Zie paragraaf 7.
De pomp kan/mag niet zonder inhoud worden gebruikt.
Aanwijzing
NL
De pomp kan/mag niet zonder inhoud worden gebruikt.
Uiterst efficiënte natloop circulatiepomp met schroefkoppeling of flensaansluiting
De CPA-E circulatiepompen zijn
zelf-ontluchtend. Het is niet
noodzakelijk de pomp voor de eer-
ste inbedrijfstelling te ontluchten.
Lucht in de pomp kan geluidshinder
veroorzaken.
Na de inbedrijfstelling moet de ge-
luidshinder binnen enkele minuten
verdwijnen.
CPA-E 100 Serie