CPA-E 100 Serie
93
7. Bedrijfsinstellingen
7.2. Auto-modus
De automatische modus kan de werking van de pomp aanpassen aan
de huidige warmtevraag. De aanpassing aan het systeem vindt geleide-
lijk plaats. Voordat u overgaat tot het overschakelen van de modus
Auto naar een andere modus, moet de modus Auto ongeveer 5 tot 7
dagen toestaan voor aanpassing. Als u de modus wijzigt, wordt deze
automatisch weergegeven wanneer u terugkeert naar de modus Auto
de laatste aanpassingen uitgevoerd. De CPA-E-pompen hebben hier-
voor een geheugenfunctie. Lees meer over de pompinstellingen en de
vermogensgrafiek vindt u paragraaf 12.1.
7.3. Proportionele druk- (BL) en constante drukregeling (HD)
In beide regelstanden wordt het motorpompvermogen
en het bijbehorende stroomverbruik door de warmtevraag
van het verwarmingssysteem bepaald.
Proportionele drukregeling (BL):
Bij deze regelstand wordt het drukverschil aan beide zijden van de
motorpomp geregeld door de volumestroom. Op de afbeelding Q/H
wordt de proportionele drukcurve met BL (1-9) weergegeven.
Zie paragraaf 10.3.3
Constante drukregeling (HD):
Bij deze regelstand blijft het drukverschil op beide zijden van de
motorpomp constant en verandert er niets met een veranderende
volumestroom. Afbeelding Q/H laat zien dat de constante drukcurve
horizontaal verloopt. Dit wordt weergegeven met HD (1-9).
Zie paragraaf 10.3.2
7.4. Constant toerental
In deze modus wordt een constant pomptoerental vooraf bepaald.
Uiterst efficiënte natloop circulatiepomp met schroefkoppeling of flensaansluiting
NL