4.7 LUCHTDRUKSCHAKELAAR
De regeling van de luchtdrukschakelaar uitvoeren nadat alle andere branderafstellingen gedaan zijn, met
de luchtdrukschakelaar afgesteld op het begin van de schaal. Met de brander in werking op het vereiste
vermogen, de knop langzaam met de klok meedraaien tot de brander vergrendelt. Daarna de knop met ±
20% van de afgestelde waarde terugdraaien en vervolgens controleren of de brander normaal opstart.
Als de brander opnieuw vergrendelt, de knop nog een klein beetje terugdraaien, tegen de klok in.
Opgelet:
Conform de norm moet de luchtdrukschakelaar beletten dat de luchtdruk onder de 80% van de afgestelde waar-
de daalt en dat het CO-gehalte in de verbrandingsgassen boven 1% (10.000 ppm) ligt.
Breng om dit te controleren een rookgasanalysator in de leiding, sluit traag de aanzuigopening van de ventilator
(b.v. met een kartonnetje) en ga na of de brander vergrendelt alvorens het CO-gehalte in de verbrandingsgas-
sen 1% overschrijdt.
4.8
STARTCYCLUS
Thermostaat
Motor
Ontstekingstransformator
Ventiel
Vlam
Vergrendeling
A
Aanduiding met behulp van LED op de controledoos (4, fig. 1, blz. 2).
4.9 FUNCTIE VOOR EEN NIEUWE CYCLUS
Met de controledoos kan er opnieuw een cyclus gemaakt worden, d.w.z. dat het startprogramma volledig her-
haald wordt als de vlam tijdens de werking dooft (maximaal 3 pogingen).
4.10 NAVENTILATIE
De naventilatie is een functie waardoor de ventilatie van de lucht tot na het doven van de brander voortzet.
De brander dooft bij het openen van de limietthermostaat (TL) waardoor de brandstoftoevoer van de ven-
tielen onderbroken wordt.
Om deze functie te gebruiken moet de ontgrendelingsknop ingedrukt worden wanneer de limietthermostaat
(TL) niet omgeschakeld is (BRANDER UIT).
De naventilatietijd kan ingesteld worden tot op een maximum van 6 minuten, door als volgt te werk te gaan:
Druk de ontgrendelingsknop minstens gedurende 5 seconden in, totdat de signalisatieled rood wordt.
Stel de gewenste tijd in door de knop meerdere malen in te drukken: 1 maal = 1 minuut naventilatie.
Na 5 seconden signaleert de controledoos automatisch de ingestelde minuten door middel van het knip-
peren van de rode led: 1 knippering = 1 minuut naventilatie.
Om deze functie te resetten hoeft u de knop slechts minstens 5 seconden, totdat de signalisatieled rood wordt
lang ingedrukt te houden en dan loslaten zonder verder iets te doen, wacht dan minstens 20 seconden
voor de brander weer te laten starten.
Als er tijdens de naventilatie weer een verzoek om warmte is, dan wordt, bij de omzetting van de limietther-
mostaat (TL), de naventilatietijd onderbroken en begint er een nieuwe werkingsscyclus van de brander.
De controledoos verlaat de fabriek met de volgende instelling: 0 minuten = geen naventilatie.
4.11 ONTGRENDELING CONTROLEDOOS
Om de controledoos te ontgrendelen als volgt te werk gaan:
Druk minstens 1 seconde lang op de ontgrendelingsknop.
Als de brander niet start moet u controleren of de limietthermostaat (TL) gesloten is.
3151
Normaal
40s min.
Vergrendeling
bij gebrek aan ontsteking
3s max.
13 NL
40s min.
3s max.
A
D5007