Publicité
NL
EN 60 204-1
Veiligheid van machines – Elektrische uitrusting
van machines – Deel 1: Algemene eisen.
EN 61000-6-2
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – Deel
6-2: Generieke normen - Immuniteit voor
industriële omgevingen.
EN 61000-6-3
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – Deel
6-3: Algemene normen – Emissienormen voor
huishoudelijke, handels- en lichtindustriële
omgevingen.
EN ISO 5801
Ventilators – Prestatieonderzoek is uitgevoerd
met gestandaardiseerde luchtkanalen.
EN 13142
Ventilatie van gebouwen –
Onderdelen/producten voor woningventilatie –
Vereiste en optionele prestatiekenmerken.
EN 14121
Aluminium en aluminiumlegeringen –
Aluminiumplaat en band voor elektrotechnische
toepassingen.
Skinnskatteberg, 2019-12-13
Sofia Rask
Directeur
202341 | A021
Veiligheidsinformatie
Deze machines mogen pas in bedrijf worden
gesteld nadat de montage-instructies en de
veiligheidsinformatie zijn doorgelezen.
Alle ventilatoren zijn bedoeld voor het transport
van lucht in luchtbehandelingssystemen. Bij
installatie in onverwarmde ruimtes moet de
behuizing van de ventilator geïsoleerd worden
om condensatie tegen te gaan. De machines zijn
bedoeld voor gebruik na inbouw in machines of
omsloten systemen en na installatie van een
veiligheidsrooster. (EN ISO 13857). Ventilatoren
met aansluitingen moeten aan beide zijden
(inlaat/uitlaat) worden aangesloten op kanalen.
Na installatie mogen er geen bewegende delen
meer bereikbaar zijn. De ventilatoren mogen
niet worden gebruikt in gevaarlijke omgevingen
of worden aangesloten op rookkanalen. De
ventilatoren mogen niet buitenshuis
geïnstalleerd worden (met uitzondering van
dakventilatoren en ventilatoren voor dit
doeleinde met bijbehorende IP-klasse). Bij
ventilatoren die zonder isolatie worden
geïnstalleerd in onverwarmde gebieden, kan er
condensatie optreden. Veiligheidsaccessoires
(d.w.z. motorbescherming, veiligheidsrooster)
mogen niet worden verwijderd, kortgesloten of
losgekoppeld.
Dakventilatoren zijn uitsluitend bedoeld voor
retourluchttoepassingen.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar en personen met lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke beperkingen dan
wel gebrek aan ervaring en kennis, mits zij
onder toezicht worden gesteld dan wel worden
geïnstrueerd over het veilige gebruik van het
toestel en de daaruit voortvloeiende gevaren
hebben begrepen. Kinderen mogen niet met het
toestel spelen. Werkzaamheden voor reiniging
en gebruikersonderhoud mogen zonder toezicht
niet door kinderen worden uitgevoerd.
Er moeten voorzorgsmaatregelen worden
genomen om te voorkomen dat er uitlaatgassen
terugstromen vanuit rookkanalen of andere, in
dezelfde ruimte geïnstalleerde toestellen die
werken op gas of andere brandstoffen.
Het toestel moet worden aangesloten op een
netvoedingsschakelaar in de vaste installatie.
|
37
Publicité
