OBJ_BUCH-0000000008-002.book Page 33 Tuesday, November 17, 2015 11:24 AM
Houd altijd uw handen, kleding enz. uit de buurt van
draaiende spanen om letsel te voorkomen. De spanen
kunnen letsel veroorzaken. Gebruik altijd de spaanbevei-
liging.
Probeer niet het inzetgereedschap te verwijderen als dit
nog draait. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Houd het gereedschap aan de geïsoleerde greepvlakken
vast als u werkzaamheden uitvoert waarbij het inzetge-
reedschap verborgen stroomleidingen of de eigen
stroomkabel kan raken. Contact met een onder spanning
staande leiding kan ook metalen delen van het gereed-
schap onder spanning zetten en tot een elektrische schok
leiden.
Let op verborgen liggende elektrische leidingen en buizen
voor gas en water. Controleer de werkomgeving voor
het begin van de werkzaamheden, bijvoorbeeld met een
metaaldetector.
Bewerk geen asbesthoudend materiaal. Asbest geldt als
kankerverwekkend.
Er mogen geen plaatjes of symbolen op het elektrische
gereedschap worden geschroefd of geniet. Een bescha-
digde isolatie biedt geen bescherming tegen een elektri-
sche schok. Gebruik stickers.
Gebruik geen toebehoren dat niet speciaal door de fabri-
kant van het elektrische gereedschap is ontwikkeld of
vrijgegeven. Een veilig gebruik is niet alleen gegeven door
het feit dat een toebehoren op uw elektrische gereed-
schap past.
Reinig de ventilatieopeningen van het elektrische gereed-
schap regelmatig met een niet-metalen gereedschap. De
motorventilator zuigt stof in het machinehuis. Dit kan bij
overmatige ophoping van metaalstof elektrische gevaren
veroorzaken.
Controleer voor de ingebruikneming de netaansluitkabel
en de netstekker op beschadigingen.
Advies: Gebruik het elektrische gereedschap altijd via
een aardlekschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA of minder.
Bedieningsvoorschriften.
Gebruik als koelmiddel uitsluitend koelsmeeremulsie
(olie in het water).
Let erop dat het opstellingsoppervlak voor de magneet-
voet vlak, schoon en roestvrij is. Verwijder lak- en pla-
muurlagen.
Gebruik bij werkzaamheden altijd de magneetvoet en let
erop dat de magnetische vasthoudkracht voldoende is:
– Als de rode waarschuwingslamp in de drukknop van
het bedieningsveld niet brandt of de magneetschake-
laar in de boorstandaard continu brandt, is de magne-
tische vasthoudkracht voldoende en kan de machine
met automatische aandrukkracht worden gebruikt.
– Als de rode waarschuwingslamp in de drukknop van
het bedieningsveld en de magneetschakelaar in de
boorstandaard knippert, is de magnetische vasthoud-
kracht eventueel onvoldoende en moet de machine
met met handmatige aandrukkracht worden
gebruikt.
Bij werkzaamheden aan niet-magnetiseerbare materialen
moeten geschikte, als toebehoren verkrijgbare FEIN
bevestigingsvoorzieningen zoals een aanzuigplaat, een
vacuümplaat of een pijpboorvoorziening worden
gebruikt.
Bij werkzaamheden aan staalmateriaal met een materiaal-
dikte van minder dan 12 mm moet ter waarborging van
de magnetische vasthoudkracht het werkstuk met een
extra staalplaat worden versterkt.
De magneetvoet wordt door een stroomsensor bewaakt.
Als de magneetvoet defect is, loopt de motor niet.
Bij overbelasting stopt de motor zelfstandig en moet deze
opnieuw worden gestart.
Als de stroomtoevoer wordt onderbroken terwijl de
motor loopt, voorkomt een veiligheidsschakeling het
automatisch opnieuw starten van de motor. Schakel de
motor opnieuw in.
Verstel de transmissiestand alleen als de motor stilstaat of
uitloopt.
Het laatst ingestelde toerental wordt automatisch opge-
slagen (Memory Function). Als u het elektrische gereed-
schap met het laatst ingesteld toerental wilt starten,
bedient u de toets met het symbool
deze vast. Druk vervolgens op de toets met het symbool
.
Stop de boormotor tijdens het boren niet.
Trek de kernboor alleen terwijl de motor loopt uit het-
boorgat.
Stop de boormotor en draai de kernboor tegen de wij-
zers van de klok in voorzichtig naar buiten, in het geval-
dat de kernboor in het materiaal blijft steken.
Verwijder na elke boorbewerking de spanen en de uitge-
boorde kern.
Raak de spanen niet met uw blote hand aan.
Gebruik altijd een spanenhaak.
Beschadig bij het vervangen van de boor de snijkanten
niet.
Verwijder bij het kernboren van gelaagd materiaal na elke
doorboorde laag de kern en de spanen.
Gebruik de kernboormachine niet met een defect koel-
middelsysteem. Controleer de dichtheid en of er scheu-
ren in de slangen zitten. Voorkom dat er vloeistof in
elektrische delen binnendringt.
KBM80auto: Gebruik de automatische aandrukkracht
niet bij het schroefdraadsnijden.
nl
33
en houdt u