3.38 Reset van de standaardparameters
RSTD (par. n°: 247)
Door deze parameter in te stellen op 1, wordt de zonneregelaar
opnieuw gestart en worden de parameters dientengevolge op
de fabriekswaarden gereset.
S1
1
U1
SET
3.39 Adres modbus regeleenheid
ADMB (par. n°: 250)
De zonneregelaar is geschikt voor de verbinding op een da-
ta-lijn RS-485 door middel van het protocol Modbus RTU in SLA-
VE-modus.
Het is dus mogelijk om een netwerk SINGLE-SLAVE/MULTI-SLAVE
te creëren
Bv. Data logging van 3 in cascade gerangschikte regeleenheden
(SLAVE) door middel van protocol pc (MASTER):
1
Stel de parameter "ADRES MODBUS REGELEENHEID" (par. nr:
250) van de 1° regeleenheid in op =1
2
Stel de parameter "ADRES MODBUS REGELEENHEID" (par. nr:
250) van de 2° regeleenheid in op =2
3
Stel de parameter "ADRES MODBUS REGELEENHEID" (par. nr:
250) van de 3° regeleenheid in op =3
4
Verwijder de jumpers uit Y3 op alle SLAVE-regeleenheden
5
Verwijder de eindjumper uit J4 op de regeleenheden SLAVE
2 en SLAVE 3
6
Sluit de adapter RS-485/USB (niet meegeleverd) of RS-485/
Lan (niet meegeleverd) aan op de pc
7
De apparaten voeden
Door middel van de parameter ADMB kan het slave-adres van de
zonneregelaar worden ingesteld
S1
1
U1
SET
S3
2
S2
OFF
0
S3
2
S2
OFF
1
292