3.26 Interval pomp off tijdens functie thermische
antishock
TSOF (par. n°: 185)
Met deze parameter kan de duur van de pause tussen twee im-
pulsen van de pomp worden ingesteld.
S1
U1
SET
3.27 Snelheid pomp in modus antishock
ASPE (par. n°: 186)
Met deze parameter kan de in percentage de snelheid van de
pomp tijdens de impuls worden ingesteld.
S1
U1
SET
3.28 Activering integratiesysteem
BRU1 (par. n°: 187)
Met deze parameter is het mogelijk om de activeringsmodus van
de brander/het integratiesysteem in te stellen:
OFF
De brander/het integratiesysteem is niet geactiveerd
ON
De brander/het integratiesysteem wordt geactiveerd
zodra de temperatuur wordt bereikt van parameter
"ONTSTEKINGSDREMPEL INTEGRATIE" (par. nr: 91)
onafhankelijk van het ingevoerde uurprogramma
AUTO De brander/het integratiesysteem wordt geactiveerd
bij het bereiken van de temperatuur van parameter
"ONTSTEKINGSDREMPEL INTEGRATIE" (par. nr: 91) en men
zich binnen het tijdsbestek in ON bevindt.
S3
S2
6 0
S3
S2
10 0
U1
SET
3.29 Activering antivries
APS1-APS2 (par. n°: 190-192)
Met deze parameter is het mogelijk om de functie antivries voor
de bescherming van collectoren 1 en 2 te activeren.
De functie antivries activeert de zonnepomp U1 (U2) wanneer de
temperatuur van de collector daalt tot onder de 5°C.
− ON
Functie antivries geactiveerd
− OFF
Functie antivries gedeactiveerd
S1
U1
SET
3.30 Functie thermische ontsmetting
(antilegionella)
DTON (par. n°: 193)
Door middel van deze parameter kan de functie thermische ont-
smetting geactiveerd worden voor de preventie van legionella.
Door middel van sonde S3 wordt de temperatuur van het warme
tapwater in de bovenste zone van de accumulator bewaakt.
Voor het voltooien van een cyclus antilegionella moet, tijdens de
periode van toezicht PRDM de temperatuur van de sonde S3 ho-
ger zijn dan de waarde ingesteld in parameter TMPD, gedurende
de gehele duur van de verwarmming PRDR. Als dit plaatsvindt,
wordt de cyclus afgesloten en wordt er een nieuwe toezicht-
speriode gestart zodra de temperatuur van S3 lager is dan TMPD.
Indien er tijdens de toezichtsperiode PRDM geen volledige cyclus
is uitgevoerd, wordt bij het verstrijken van deze periode de uit-
gang U2 geactiveerd voor de besturing van een hulpverwarmer
en om zo de temperatuur van de accumulator te brengen naar
een waarde die hoger is dan TMPD.
289
S1
S3
1
2
S2
OFF
a u t o
S3
1
U2
S2
OFF
o n