Par.
Beschrijving
Nr.
Interval pomp OFF tijdens functie
thermische antishock
185
definieert het uitschakelingsinterval
van de pomp in antishock
186 SNELHEID POMP IN MODUS ANTISHOCK
ACTIVERING ANTIVRIES
190
activeert de functie antivries voor het
beschermen van zonnepaneel 1
ACTIVERING ANTIVRIES
192
activeert de functie antivries voor het
beschermen van zonnepaneel 2
WERKUREN UITGANG U1
Voor het opslaan/resetten van de
199
werkuren van de pomp die is aange-
sloten op de uitgang U1
WERKUREN UITGANG U2
Voor het opslaan/resetten van de
205
werkuren van de pomp die is aange-
sloten op de uitgang U2
FUNCTIE NACHTKOELING BOI1
208
activeert de functie nachtkoeling van
het opslagsysteem 1
RESET VAN DE STANDAARDPARAMETERS
bij het instellen van de parameter op
247
1, wordt de regeleenheid opnieuw
gestart met dientengevolge de reset
van de standaardparameters
ADRES MODBUS REGELEENHEID
definieert het adres van de zonne-
250
regelaar geconfigureerd als Slave in
een MODBUS RTU netwerk
Af-
kor-
UM
min.
ting
TSOF
sec
SET
30
ASPE
%
SET
10
APS1
-
SET
OFF
APS2
-
SET
OFF
P1TI
u
VIS
0
P4TI
u
VIS
0
NCB1
-
SET
OFF
RSTD
-
SET
0
ADMB
-
SET
1
321
Waarde
Register-
de-
index
max.
step
fault
1800
60
1
100
100
1
ON
ON
1
ON
ON
1
9999
/
1
1196[R/W]
9999
/
1
1205[R/W]
ON
ON
1
1
0
1
32
1
1
GE-
Adres
BRUI-
modbus
KER /
INST.
/
/
I
/
/
I
/
/
I
/
/
I
1
I
1
I
/
/
I
/
/
I
/
/
I