Systeem 7 - ZONNE-INSTALLATIE MET 2 COLLECTOREN EN 1 ACCUMULATOR
Het systeem werkt zowel op basis van het temperatuurverschil tussen de eerste zonnecollector (S1) en de onderste zone van de
accumulator (S2) als op basis van het temperatuurverschil tussen de tweede zonnecollector (S6) en de bijbehorende zone (S2), voor
het behouden van de op de parameter nr. 59 (B1LO - SETPOINT B1LO LAAG) ingestelde temperatuur in de accumulator.
Wanneer het verschil S1-S2 hoger of gelijk is aan de ingestelde waarde van parameter n°8 (ON12) wordt de aan de uitgang gekop-
pelde pomp U1 geactiveerd.
De pomp (U1) wordt verwarmd tot wanneer het temperatuurverschil tussen S1 enS2 de waarde van parameter n°9 (OF12) bereikt.
Wanneer het verschil S6-S2 hoger of gelijk is aan de ingestelde waarde van parameter n°14 (ON62) wordt de aan de uitgang gekop-
pelde pomp U2 geactiveerd.
De pomp (U2) wordt verwarmd tot wanneer het temperatuurverschil tussen S6 enS2 de waarde van parameter n°15(OF62) bereikt.
OPMERKING: als tweede pomp (U2), wordt het gebruik van een pomp aangeraden met modulatie PWM.
PWM
CN6
1
2
3
4 5 6
Legenda:
SET
aanpasbare parameter
/
parameter of waarde niet gebruikt
R/O
parameter beschikbaar voor modbus alleen-lezen
R/W
parameter beschikbaar voor modbus lezen en schrijven
Voor instructies met betrekking tot het wijzigen van de programmeerbare parameters, dienen de indicaties in het hoofdstuk "Be-
schrijving parameters" te worden geraadpleegd.
Par.
Beschrijving
Nr.
S1
0
visualisatie temperatuursonde S1
S2
1
visualisatie temperatuursonde S2
S3
2
visualisatie temperatuursonde S3
S6
5
visualisatie temperatuursonde S6
S1
S2
S3
S4
(S6)
S1
1
U1
Af-
kor-
UM
ting
S1
°C
S2
°C
S3
°C
S6
°C
(A)
(B)
GD
AN
U2
S3
S2
S
temperatuursonde
U
pomp/klep beheerd door de regelaar
Waarde
de-
min.
max.
fault
VIS
-40
>260
VIS
-40
>260
VIS
-40
>260
VIS
-40
>260
318
U1
N
L
S6
2
U2
Register-
Adres
index
modbus
step
/
0,1
1000[R/O]
/
0,1
1001[R/O]
/
0,1
1002[R/O]
/
1
1005[R/O]
GE-
BRUI-
KER /
INST.
1
U
1
U
1
U
1
U