Systeem 3 - ZONNE-INSTALLATIE MET AANVULLENDE VERWARMING
Het systeem werkt op basis van het temperatuurverschil tussen de zonnecollector (S1) en de onderste zone van de accumulator (S2)
voor het behouden van de op de parameter n°59 (B1LO - SETPOINT BOILER1 LAAG) ingestelde temperatuur in de accumulator.
Een aanvullende verwarming, geactiveerd door middel van het uurprogramma met de parameters n°103÷109 (DAYn), fungeert als
aanvulling op de zonnecollector.
Wanneer het verschil S1-S2 hoger of gelijk is aan de ingestelde waarde van parameter n°8 (ON12) wordt de aan de uitgang gekop-
pelde pomp U1 geactiveerd.
De pomp (U1) wordt verwarmd tot wanneer het temperatuurverschil tussen S1 enS2 de waarde van parameter n°9 (OF12) bereikt.
Door middel van de uurprogrammering ingesteld in de parameters DAGn is het mogelijk een aanvullend systeem te benutten om
de warmte-uitwisseling tussen zonnecollectoren en accumulatoren aan te vullen.
PWM
CN6
1
2
3
4 5 6
Legenda:
SET
aanpasbare parameter
/
parameter of waarde niet gebruikt
R/O
parameter beschikbaar voor modbus alleen-lezen
R/W
parameter beschikbaar voor modbus lezen en schrijven
Voor instructies met betrekking tot het wijzigen van de programmeerbare parameters, dienen de indicaties in het hoofdstuk "Be-
schrijving parameters" te worden geraadpleegd.
Par.
Beschrijving
Nr.
S1
0
visualisatie temperatuursonde S1
S2
1
visualisatie temperatuursonde S2
S3
2
visualisatie temperatuursonde S3
DTON S1S2
definieert de differentiaal S1-S2 voor
8
de inschakeling van de pomp die is
gekoppeld aan de uitgang U1
S1
S2
S3
S4
(S6)
S1
U1
Af-
kor-
UM
ting
S1
°C
S2
°C
S3
°C
ON12
°C
(A)
(B)
GD
AN
U2
S3
P
S2
S
temperatuursonde
U
pomp/klep beheerd door de regelaar
P
pomp
---
integratiesysteem
Waarde
de-
min.
max.
fault
VIS
-40
>260
/
VIS
-40
>260
/
VIS
-40
>260
/
SET
5
10
6
304
U1
N
L
Register-
Adres
index
modbus
step
0,1
1000[R/O]
1
0,1
1001[R/O]
1
0,1
1002[R/O]
1
0,5
1008[R/W]
1
GE-
BRUI-
KER /
INST.
U
U
U
I