9. D E M O N TA G E E N M O N TA G E VA N D E
M I G H T Y M E D I C KO E L E E N H E I D
Verwijder de grote en de kleine Bo-
demafdichtring. Haal met het Vulka-
merhulpmiddel de grote Afdichtring uit
de uitsparing in de groef.
Verwijderen van de grote Bodemafdichtring
Druk de bovenste Zeef met Vulkamer-
hulpmiddel van boven naar beneden
uit de bodem van de Koeleenheid.
Naar buiten drukken van de bovenste Zeef
Montage van de onderdelen vindt
plaats in omgekeerde volgorde.
Let bij de montage op de
juiste positie van de Afdicht-
ringen. Vooral de Afdichtring
van het Mondstuk dient in
zijn geheel en niet meer
zichtbaar in het deksel te zit-
ten.
De bovenste Zeef moet zorgvuldig in
de daarvoor bestemde groef worden
geplaatst. Als dit niet in acht wordt
genomen, kunnen plantendelen in de
Koeleenheid terechtkomen, deze ver-
stoppen of ingeademd worden.
Bij normaal gebruik van de Doseercap-
sule wordt de onderste Vulkamerzeef
gewoonlijk niet vuil. Ga als volgt te
werk als de zeef toch een keer vervan-
gen moet worden:
Verwijder de onderste Vulkamerzeef,
door deze met het Vulkamerhulpmid-
del langs het inspringende gedeelte in
te drukken. Hierdoor ontstaat er een
curve en komt de zeef los uit de inke-
ping.
Een nieuwe Zeef plaatsen: het wordt
eenvoudiger om een Zeef te plaatsen,
door de Zeef te buigen en de gebo-
gen kant naar boven te plaatsen. Met
behulp van het Vulkamerwerktuig kan
de Zeef plat worden gedrukt, zodat de
randen van de Zeef in de daarvoor be-
stemde groef aan de onderkant van de
Vulkamer klikken.
289